4 augustus 2019
superlatieven
'Hoe gaat het nu met je?'
Het was wat ik hoorde toen ik de supermarkt inliep en vervolgens ging het van 'Nou...'.
Ik had besloten geen haast te hebben vandaag, daar was het te warm voor. De supermarkt overviel me als een oase van koele bries.
Onderweg naar de diepvrieskasten, voor een diepvriespizza of iets als dat. En dan heel asociaal lang kiezen met de deur open.
Mensen vragen in de supermarkt graag aan elkaar hoe het met ze is.
Niet aan mij hoor. Zo zie ik er niet uit. Ik loop liefst een heel snel rondje maar vandaag een rondje en weer een rondje.
Iets houd-baars, iets voor de katten,... laatste rondje.
Kassa getrotseerd en daar staan ze nog.
Zij van 'hoe gaat het nu met je'.
Buiten werd ik overvallen door de warmte die heerst.
Autoraam open
En dan een persoon naast mijn raam. 'Hey, gaat het goed met je?'
Ik stond volgens de man met de Hummer te schuin geparkeerd, dus kreeg nog wat teksten over 'vrouwen achter het stuur' en 'parkeren'.
Dus ik – na supermarkt en nu weer in hitte- scandeerde vrij impulsief 'LUL!'.
Dat hoorde hij. De lul. Maar ik kan heel hard wegrijden.
Naar huis.
Naar de schoonheid van neusjes en liefde en beweging.
Ik zag de dierenarts en ik vroeg 'wat vind jij nou zo leuk aan katten?'
Zij wist het niet.
Ik ook niet.
Waarom vind je iets leuk?
Waarom verovert iets je hart?
Ik mijmer graag in superlatieven.
Dat gaat twee kanten op. Vind ik iemand lager dan laag dan kan dat nog best een graad erger.
Vind ik iemand mooi dan mijmer ik mezelf seniel.
Want ook dan geniet ik van alles.
En als ik droom dan kan ik daar zo weinig aan doen, dan gebeurt alles waar ik niet de hele dag aan wil denken.
Tussen droom en daad staan wetten in de weg,
en praktische bezwaren' zei een dichter. Elsschot denk ik.
'En ook weemoedigheid die niemand kan verklaren'.
Dat rijmt, zelfde dichter.
Tussen waken en dromen ben ik op mijn best denk ik.
En ineens was er weer een ontmoeting.
Ik pretendeer dat ik dat kan, zakelijk. Niet alles draait om mij uiteindelijk.
En ineens was daar de vraag: 'hoe gaat het met je?'
Dus ik zei dat wat ieder gesprek verder vlot uit de weg gaat: 'goed!'
Want los van het feit dat dat zo is, ik was daar niet op voorbereid, vroeg niets terug en kwam met de schrik vrij.
Een dag later vond ik mezelf weer,
laat en mijmerend en dacht ik ' ik vind je steeds mooier.'
Soms doet dat pijn, soms neem ik mezelf voor kennisgeving aan
en soms denk ik
'dat is mooi,
en zo gaat het'.
Ook dat is en doet liefde.
Peet - 19:05