Ik viel ergens in een voetbalwedstrijd, op de radio
Niet dat ik zoveel heb met dat gevoetbal maar op de radio is het reuze spannend om het 'twee – twee' te horen worden.
Sterker nog, ik kreeg er kippenvel van.
Om maar even aan te geven hoe scherp mijn zintuigen staan afgesteld.
Alsof ik ontwaak uit een winterslaap die elke emotie buitensloot omdat genoeg dan wel genoeg was maar steeds niet bleek.
Oplossingen die wel oplossen, dat wel ~ maar dan heb je het mes al in je rug gehad.
Dat stompt af,
of eigenlijk zet het je incasseringsvermogen op een gegeven moment uit,
voor negatieve energie en zo worden ook leuke invloeden en gebeurtenissen met een korrel zout genomen. Enerzijds saai, anderzijds logisch.
Een jaar geleden werd ik overvallen door een leuke emotie.
Je zou zeggen dat dat een goed teken is maar zo werkt het niet een-twee-drie.
Welnee.
Dus alarmfase 1, afweergeschut wat scherper opgesteld en voorwaarts in wat ik achteraf vooral als strijd zag. Niet zozeer die van mij, wel de strijd waarin ik me moest wapenen want sommige mindere ervaringen uit het verleden impliceren garanties voor de toekomst.
Een jaar later – geloof maar: ik was even met andere dingetjes bezig die wat ik had kunnen vermoeden bij voorbaat zouden relativeren – sloeg de waanzin meedogenloos toe.
Waar groot verdriet langzaam een plaats vond werd de ruimte die ontstond ingenomen door een meedogenloos soort blij.
De blijheid die je laat stralen en glimlachen, de blijheid waar verder niets mee hoefde maar de me genadeloos om de oren sloeg. Help!
En ik bedacht dat het niet was verzonnen, het was waar. Het bleef waar.
Ik zag en voelde hetzelfde stoer en hetzelfde lief, de empathie, de humor en
het eigen wijze eigenwijs.
En ik wist het; ik relativeerde me een slag in de rondte en omarmde het weten.
Het is goed. Bedacht ik.
Dat is beter.
'Ja maar' zei de vrouw die veel weet en ook van mij: 'ben jij fliefd op iemand van De Gemeente'.
Welnee.
Want zo gaat het, ik ben niet zo heel snel.
Ik weet nog dat ik een jaar geleden constateerde en constateren gaat dan zo ver dat ik tegen mezelf zeg: 'Dusss'?
En ik had contact met mijn grote liefde-of-all-times.
Zo gaat dat, met grote liefdes hoef je niet altijd je leven te delen, soms heel fijn dat dat een gepasseerd station was, en dat dat maar goed was ook;
Maar hoe mooi is het dat iemand na twintig jaar niet zegt dat je gek bent maar begrijpt.
Dat was een jaar geleden. Of langer nog.
En we waren het eens, zo is het en niet anders.
Ik vond het deze weken onbegrijpelijk dat nooit iemand een Nobelprijs heeft gekregen voor verliefd-zijn. Nee echt, dat vraagt wat aan inzichten en moed en gedoe.
En veriefd-zijn is echt geen hogere wiskunde,
dan had ik die prijs allang gekregen want van verliefd-zijn heb ik vreselijk veel verstand. Tenminste, vroeger. Vroeger ging het over De Jacht & de Vangst.
Het gaat niet meer over jacht&vangst,
het ging nu even over 'verliefd';
En over mijn verbazing nu.
[wordt vervolgd]
'Joh', zei de man van de gemeente vanochtend, 'wat ruik jij lekker'.
Hij had net zo goed kunnen zeggen 'wat stink jij' want mijn verbazing over de openhartigheid zou niet anders zijn.
'Ja, nee, je kwam net in de gang voorbij en toen dacht ik al...'.
Dus vertelde ik hem welke geur. Had hij zelf ook maar dan voor mannen.
Wat waren we het ineens eens, weet ik veel.
'Obsession' heet het luchtje.
Kocht het een maand geleden, intuïtief, maar wat is intuïtie.
Erger nog: wat is een obsessie.
Om eerlijk te zijn, ik heb geen idee. Misschien is 'geen-idee-hebben' al obsessief.
Of leidt ertoe, misschien is denken of mijmeren al obsessief, zeg het maar.
Ik realiseerde me dat ik verliefd was. Of ben, denken kan ook veel breken.
En waarom? Ga er maar even voor zitten.
Misschien omdat er ruimte is, misschien omdat ik het bedacht en weer wist.
Verliefd zijn is niet vervelend,
de ruimte die zoiets impliceert nog minder.
Dat geeft weer stof tot nadenken, want zo gaat het.
Het is.