Het is een romantische gedachte dat je wil weten wie iemand is.
Je komt er wel achter, maar ook dat iemand nooit uit de comfortzone wil stappen, zo één waar 'leren kennen' niet in past.
Er was zo een slogan: 'je kunt een kind wel uit de oorlog halen, maar de oorlog niet uit een kind'.
Onwillekeurig denk ik dan aan Marco Borsato .
Zou een goede reden zijn om zo een waarheid te omzeilen denk ik dan.
Hoe dan ook hoe ouder je wordt, hoe ingewikkelder het wordt iemand te leren kennen.
Als de ervaring je heeft geleerd dat iemand zich niet wil laten kennen wordt het nog grappiger.
Dus dat is een grapje,
en geloof me, dan hep de mensch het druk genoeg met zichzelf.
Toch is het teleurstellend.
En ik zag het gebeuren, ik voelde het gebeuren;
ik dacht na over wie-niet-te-vertrouwen- is, zelfs nog over de valsheid, de achterbaksheid en de domheid die niemand verdient.
Zo dichtbij en ik zag het niet, waarom zou ik?
Natuurlijk had ik het honderd jaar eerder moeten zien en vooral geloven dat het bestaat.
Het zoog me leeg. En dat doet het nog steeds.
Dat is verder niet zo erg,
van gebrek aan vertrouwen heb je weinig last als je het niet geeft.
Vorige week bedacht ik dat ik dat vertrouwen wel wilde geven; het kwam onverwacht en uit het niets.
Dan komt meteen de twijfel.
Waarom zou ik de mogelijkheid op teleurstelling weer toe laten?
Vroeger stond er zo een onnozele spreuk in mijn schoolagenda.
'Je ogen zijn als de zee:
niet zo diep,
wel zo waterig'.
Gezond verstand is me nooit vreemd geweest. Vervolgens mijn goddeloos vertrouwen in de goedheid, in de hoop dat de ander dat snapt. Dat is een illusie, er is er maar één die na mij uiteindelijk goed terecht kwam~vooruit, na ruim zestig jaar maar ik juich dat toe en dat denk ik.
En natuurlijk weet ik dat er iemand is. Niet zozeer voor mij, wel in mij.
Maar dat is geen garantie en daar valt met een paar katten, honden en een konijn prima mee te leven.
Ineens dacht ik vorige week:
'Wat is er nu na alle omtrekkende bewegingen mis met bruine ogen?'
Lief.
Vertrouwen.
'Ik ben verzekerd van succes
tegen brand en voor m'n leven'
Ineens is zo een liedje er weer en dat zingt rond,
in je hoofd. Daar moet je helemaal niet te lang over nadenken, het maakt wel weer plaats voor iets anders.
Eigenlijk dacht ik na over verzekeringen,
die inspelen op de rampspoed die je kan treffen. Want zoals iedereen weet, je kan beter wat geld opzij zetten voor die rampspoed, als het er op aan komt want verzekeringen zijn duur.
En als het er op aan komt blijk je weer net niet verzekerd te zijn voor, etcetera.
Meestal niet, kan ik u verzekeren.
Kan je je ergens van verzekeren?
Of voor verzekeren?
Het is waar ik mee worstel. Ik dacht dat het in liefde zat, maar mijn liefde was niet genoeg.
Nooit.
Weet ik veel waar het succes dan wel in zit,
waarschijnlijk in geld of zo. Heb het en je denkt dat de liefde vanzelf komt.
Komt die dan vanzelfsprekend? Nou ja, misschien wel, al denk ik zelf dan weer van niet.
Ik blijf me blauw betalen aan verzekeringen die er uiteindelijk niet toe doen.
Kleine lettertjes. Weet ik veel?
De bom.
Ik gooi steentjes in bodemloze putten.
Waarschijnlijk omdat ik het leuk vindt dat ze nergens eindigen, zoiets zal het zijn.
Dus wat ik afleerde was het janken over die oneindigheid want oneindigheid bestaat niet.
Op een gegeven moment ben je dat zat, graag een begin ~nog liever dat het ergens eindigt. Nog liever dat ik dat eind er niet altijd maar weer zelf bij moest verzinnen. Uiteindelijk komt het altijd weer op hetzelfde neer, net als bij verzekeringen: met mezelf als verbindende factor.
Ik ben de relatie.