Ik liep en moest ineens denken aan Louis.
Louis kwam uit Portugal of een ander mediterraan land. Een vagebond, een zwerver, dus erg vriendelijk.
Af en toe nam Louis de trein, van hier naar nergens. Dat was opmerkelijk,
maar Louis was een hond. Die doen wel vaker onverklaarbaar.
Dan moesten de baasjes die hem hadden geïmporteerd hem ophalen uit Maastricht of Noordoost Groningen, of waar de trein ook maar strandde.
Dat wordt uiteindelijk ook vervelend maar een hond blijft een hond.
Pavlov kreeg er geen Nobelprijs voor maar zijn onderzoek naar geconditioneerd gedrag had die best mogen opleveren.
Weglopen, opgehaald worden en iedereen is blij en enthousiast.
Een hond irriteert dan niet.
Welnee.
Iemand die wegloopt maar een broekzak heeft waarin een OV-chipkaart om weer terug te komen en tóch opgehaald wil worden irriteert op termijn wel. Tegen mijn kinderen zeg ik dan opgewekt 'je fietst maar'.
Ik ben niet in de wieg gelegd voor taxichauffeur
Ik was het wel. Niet in de wieg gelegd voor maar wel taxichauffeur.
Voor de exponent van SecondLove.
[Deze week hoorde ik de reclame weer op de radio: 'Second Love'.
Ik herinnerde me hoe we ons hier gezamenlijk aan ergerden.
Zo waren er een stuk of wat gezamenlijke ergernissen. Waarom iemand anders en jezelf voor de gek houden. Waarom je leven interessant maken door het te delen met een paar duizend mensen die het geen hol interesseert.
Gloeiende, wat waren we het eens. Dacht ik.
...
Uiteindelijk was ik het alleen maar eens met mezelf, ontdekte ik. Bummer. De rest van het gezwatel bleek een wassen neus.]
En dat bedenk ik als ik mijn kilometers loop en een stel honden uitgelaten twee keer zoveel.
Een rondje.
De tranen die ik tijdens zijn eerste bezoek zag, om een lied dat we terugvonden, ontroerden me.
Al was het alleen maar omdat niets in mij dit lied achter hem had gezocht.
Ik kon het zelf amper bedenken.
Achteraf zie ik een krokodil. Zo een roze tranen die werden afgehaald bij het loket.
Het ging niet over zijn vader of moeder.
Het ging om iets anders.
Om André Hazes die dood is, denk ik.
Pavlov.
Onthoud die naam.
Ik wel.
Zoals het wel vaker gaat met iedereen die 'Richard' heet;
dat gaat mis.
Kijk: ik ben een amateur als het gaat om autodingen.
'dan krijg je nu een 'Rick', zei een Richard.
Iets zei me dat de opa van Rick gewoon Richard heet. Ik kan ook niet precies samenvatten hoe het ging, maar van mijn autotype waren er twee.
En waar ik achteraf 50% kans had op een honderdprocent-score werd het een NUL. Anders had ik het niet eens geweten - en een paar'Richard's' ook niet, denk ik.
En dat kost een dag.
Dus uiteindelijk gingen alle 'Richards' en ik 'met glans van de schans'.
Dankzij Rick.
Gloeiende kanaries, dat kost wat energie. En zoals algemeen bekend: daar loop ik nou niet bepaald van over. Dat was iets.
Honden en katten snappen dat niet. Niet groen genoeg en te weinig kilometers. Maar terwijl we dat inhaalden begreep ik het ook.
Op zich stelt me dat gerust.
Vanaf het moment dat ik weer sliep onthield ik de dromen die ontstonden zonder dat een wekker het onherroepelijk moment van opstaan aankondigde.
Niet dat dat nou altijd zaligmakend was.
Ik blijk een meester in 'Als-dan'-dromen.
Geen surrealistisch hangen aan een vliegtuig, liefdes die er ineens waren of wilde achtervolgingen.
Ik droomde hoe het zou zijn gegaan als de ontmoeting een jaar of vijf eerder had plaatsgevonden.
Want dat had gekund.
En ik droomde dat we een kindje kregen.
Want waarschijnlijk was de liefde zo groot.
Hoe dan ook weet ik dat dat zo was. Blijkbaar.
Blijkbaar blijkt de nieuwsgierigheid.
En ik bedacht bij de eerste kop koffie dat ik dan nu drie kinderen had gehad.
Maar ook twee op afstand want kinderen zijn geen bindmiddel.
Op zo een moment ben ik blij dat ik weer wakker ben en over kan naar de orde van de dag.
'Hey met Richard' zei hij.
'Dag meneer Van Schijndel' zei ik . Want Richard kon nog zo leuk en aardig zijn en doen,
in dit geval ging het om mijn auto. Mijn vrijheidsbewijs was in APK.
'Sjot de fok op' dacht ik maar weer eens. Samengevat vind ik de wereld namelijk best onnozel, deze dagen.
Hij verwees me door.
'Hey met Richard' zei hij. Dat schiep een band dus we maakten een afspraak.
'Heb je geen mannetje bij je met een schroevendraaier', zei Richard.
Dus toen ging ik huilen, bij wijze van, vooral omdat ik er blijkbaar niet uitzag alsof ik een schroevendraaier in de spreekwoordelijke binnenzak van mijn damesoutfit had.
Zo werken sloopbedrijven niet.
Hij zuchtte diep en zei 'loop maar door, vraag maar naar Richard'.
Het leven werd voor mij een stuk eenvoudiger sinds iedereen Richard heet.
Dus uiteindelijk kwam alles goed en lachte ik de rest van de dag,
en dat mag ook wel eens vermeld.
Waarvan akte.
'Jij wil graag applaus'
Naarmate de tijd verstrijkt en de zon meer gaat schijnen verdwenen ze~ maar ineens spookten de minder goed bedoelde statements weer door mijn hoofd.
Alsof je je in je bek moet laten schijten om je door anderen te laten vertellen dat dat stinkt.
Mijn taalgebruik wordt er niet subtieler van maar zo gaat dat in liefde en oorlog.
'Sjot de fok op' zei ik tegen iemand die het horen wilde. Zo een vriend 'waarvan ik niet moest denken dat ik die had'.
Ik herinnerde me dat ik pareerde met een struisvogel. Zo een beest met de kop in het zand – maar dat de rest nogal zichtbaar is.
Straks ben ik net zo een klootzak als...' En hij noemde een paar namen om aan te tonen dat ook dat aan mij lag.
'Nou nou, klootzak' dacht ik. De eerste was een narcist. 'Maar wel één met gevoel' zei ik later. En gezond verstand dus dat kwam goed. De tweede opereerde in de zijlijn met een dubbelleven. Daar kon ik niks meer mee.
En met die ervaringen waar hij van wist vond ik hem vooral zielig.
En mezelf ook één dag omdat me duidelijkst werd dat van iemand die nooit te vertrouwen was geen betrouwbare partner te verwachten moet zijn.
Snap ook steeds minder dat iemand die status dan toch weer ambieert. Maar dat is een ander verhaal.
Ik hoef niet zo nodig, mijn leven is al een jaar of vijftien onveranderd of misschien veranderde het nooit. Misschien leek ik te sterk.
Jawel. Natuurlijk deed ik weer een poging.
Te laten weten hoe het met mij ging,
en de vraag hoe zijn grote geluk er voor stond.
Gottegot, je besteedt geen enkele aandacht aan het hier en nu. doet liefst nergens aan mee behalve aan een nieuw intersletje dat prat gaat op d'r nieuwe relatie en hopsekee wordt ingezet als nieuwe gezelschapsdame. De godvergeten blijheid maakte me moe.
Vooruit, op termijn heb ik niks met azijnpissers - maar maak je leven vooral niet mooier dan het is.
Dat doe ik namelijk ook niet. Ik word erg azijnpisserig van oeverloos gezwets en woordkunstjes en dat soort blij zie-mij-eens-grappig-zijn gewauwel. Hoe zonnig ik ook kan zijn. Zo zonnig niet.
Normpje.
En daar mag niemand een mening over hebben want wat is er mis met die overdone-positivteit waar alleen zij in geloven die in dezelfde depressie zitten, denk ik dan praktisch
Nee. Dan was je slachtoffer.
Van die rotwereld. Geloof dat ik zelden zo dichtbij [!} iemand tegenkwam die zich braaf gedroeg als een jaknikker terwijl...
Dus die had ik wel, die mening. Natuurlijk liep het spoor dood. Natuurlijk was hij weer slachtoffer en dit keer van mijn mening.
Moest ik jankend en liefdeloos ten onder gaan in het grote gemis? Mogelijk.
Niet minder en ook niet meer.
De mening van anderen sterkte want je hoopt toch maar meestal dat je er niet helemaal naast zit.
Nou ja: behalve de mening die zegt dat het logisch dat je in je ongeluk en rampspoed op zoek gaat naar nieuwe verkering. Zonder daar iets van te zeggen natuurlijk. Nooit oude schoenen weggooien voor je het zoveelste paar nieuwe. Als die kunst het enige wapenfeit op een uitbundig cv is krijg je vast veel duimpjes.
Alle gesprekken over die staat van dienst en hoe het boompje verwisselen nooit iets opleverden schoof ik al een tijd geleden in de container. Chemisch afval.
De tijd dat ik me verantwoordelijk voelde voor het geluk dat de ander nooit voelde.
De tijd dat ik roofbouw pleegde, zelfs zonder ik het wist.
En zo dacht ik terwijl ik in een poging was wat voormalige zwerfhonden wat fatsoen bij te brengen,
in de regen en in het open veld.
Vraag je dan om applaus?
Nee, daar lever je op in en dan levert het wat op.
Veel liefde.
Ook dat.
Vooral dat.
Later als ik groot zou zijn zou ik dierenarts worden.
Ik was een jaar of negen.
Niet dat ik nog in Sinterklaas geloofde. Ik snapte inmiddels waarom de cavia + kooi+ voerbakjes + enzo nooit door de goedheiligman geleverd werden.
Mijn ouders gingen niet verder dan 1 kat en een paar hamsters, later.
Ik werd geen dierenarts, al maakten mijn broer en ik de huisdierpopulatie wel goed, later.
Ik moest er gisteren aan denken toen mijn herplaatser in de loop een muisje ving.
Ze liet snel los maar mijn gezelschap gooide er een diergeneeskundig onderzoek tegenaan:
'Oh help, die is half verlamd'.
Ik zag het muisje over het dijkpad bewegen en dacht 'Ja. Die achterkant doet het niet meer'.
'Die moet dood' zei ze.
'Die gaat dood' dacht ik.
'Zal ik er op gaan staan of durf jij?'
Kijk. Dat durf ik niet en dat doe ik niet.
Dan wordt ineens de dierenarts in me wakker die een euthanasieprogramma heeft.
In gedachten zag ik ons al afreizen naar S. want daar heb je echte dierenartsen voor.
Maar zij durfde en deed en met een week gevoel van opluchting liepen we verder.
Tevreden kwamen we thuis, de hondjes en ik; het sterfgeval bleef bij mij wat langer hangen, maar toch. Daar dacht ik aan om acht uur.
Ik keek om heen en zag de tevreden populatie; slapend huisvee ja, zelfs het konijn buiten meende ik te zien glimlachen. Ik heb heus fantasie.
Vervolgens werd ik geconfronteerd met of eigenlijk getroffen door een lied en dacht na over het verleden.
Mijn verleden. Dodenherdenking en bevrijdingsdag volgen elkaar op.
Herinneringen borrelden als een maalstroom en toch was ik niet verdrietig of rouwig.
Door onverwachte omstandigheden kreeg ik harten onder de riem,
dat kwam niet slecht uit want soms heb je ze nodig. Blijkbaar.
Het nabije verleden wierp zich na een perpetuum mobilé in dezelfde taal en trucks weer op als slachtoffer. Vast heel zwaar maar verandering zit er niet in.
Zoals die er niet in zat.
Dat deed mij dan weer glimlachen.
Omdat ik het nu zag en doorzag.
Bevrijdingsdag.

Ik bedacht duizend openingszinnen.
De eerste zin is namelijk van belang als je verder wilt.
En ik wist er nog wel een paar. Ze waren wel wat verschillend.
Dus dan laat je dat even. En dan heb je het erover.
Good grief mijn leven is niet zo interessant. De meningen links en rechts zouden dat kunnen zijn.
Het gaat van hot naar her en naar haar.
Dacht ze werkelijk dat ze een relatie had?
Met de man die nog nooit verder was gegaan dan zijn eigen navel?
Grappig vond ik dat.
Ik weet nog dat ik zei 'succes kinderen' en het daar bij liet.
En steeds meer realiseer ik me dat het niet meer was.
Sociale media kunnen je leven verrijken en verarmen. In het bij elkaar zwetsen van een verkering heb ik nooit geloofd. Zwikje modder, kwakje dood hout en bosje zonnebloemen.
Succes.
Het heeft weinig tot niks met mij te maken verder.
Ik weet hoe het ging en was.
Was dat slecht? Welnee. Het ging zoals het ging.
Het moet iets met liefde te maken hebben gehad, dat geloof ik wel. Het was niet mijn meest euforisch jaar en toch was het onomkeerbaar.
Achteraf was dat logisch.
Achteraf vraag ik me af of ik er ooit in geloofde of kon geloven.
Altijd achteraf.
Mijn intentie was er.
De opvang van zwervers is geen grote stap.
Jij geeft structuur en duidelijkheid.
Je krijgt liefde en onvoorwaardelijke trouw.
Zo simpel is het.
Zou willen dat ik begreep.