27 februari 2011
wel of geen voorstelling van

‘Zullen we wel of zullen we niet?’ zei ik om half acht.
Want ik wist het ook niet precies. Ik heb niet zoveel romantische herinnering aan Veronica.
Wist wel dat ze ergens op een schip dobberden, maar er hing een waas van piraterij en geheime zender omheen. Daar deden wij vroegah thuis niet aan.

En tegenwoordig is het zo dat er wel grotere bagger is dan het toch wel pretentieuze Veronica destijds. Maar goed, ik weet al niks van hoeren en boeren die mannen en vrouwen zoeken.
En theater blijft toch theater.
Het kan wat zijn, het kan niets zijn.
Mijn aandacht werd er op gevestigd omdat Lange Frans werd geskipt en vervangen door Martin van Waardenberg. Die wilde ik na twintig jaar wel weer eens zien.
En als hij zou mee doen … allez, ik bijt me ook door Sjoerd Pleijsier heen.

Dus gingen we op pad, om kwart voor acht.

‘Moest je niet reserveren?’ zei hij.
Ik gokte op ‘nee’.
Dure musicals zijn aan dit dorp niet echt besteed.
Zelfs zo erg ‘niet’ dat we het 2e kaartje gratis kregen. We waren met ons honderdzevenendertigen, zo leerde navraag.
De dag ervoor waren er negentig bezoekers geweest. Zo gaan die dingen.

En eigenlijk was dat niet terecht.
Annick Boer en Mylene d’Anjou en Ruben Lürsen en vooral Richard Groenendijk zijn stuk voor stuk oké. En soms meer dan dat. Zo ook nieuwkomertje Thijs Steenkamp en laten we Martin van Waardenberg niet vergeten.
Je hoeft niet van Veronica te houden of postuum om het schip te gaan huilen om je twee uur te vermaken.
Een soms hilarische terugkeer in de tijd die, ‘mag ik even een pen’, voorspellende uitspraken met terugwerkende kracht waarde gaven. ‘Herinnert u zich deze nog?’, ‘Waarheen waarvoor’ dat klinkt als een uitvaartklapper.

“Daar heb je meneer Gamma’ zei hij.
‘Ik zal hem even de hand schudden’ grijnsde ik.
Er waren uiteindelijk wat jaren overheen gegaan.
‘Wat Doe Jij Nou In Emmen, Peet?’ zei een verbaasde meneer Gamma.
‘Wonen’ zei ik.
‘Huis met een tuin zeker?’
‘Jazeker’, zei ik. En hij zocht maar weer eens een pen, dit maal om zijn mailadres te noteren.
Daardoorheen gaf een bezoeker aanwijzingen over hoe en wat die Rob Out nou eigenlijk was.
‘Ik Moet Nu In De Bus!’ zei meneer Gamma.

‘Zeg’ zei hij vanochtend. ‘Die Martin van Waardenberg…’
‘Haha’ zei ik ‘jij bent de leukste!.’

Ik weet het niet zeker, maar hij keek tevreden.
En terecht.

Peet - 23:22 - al 2 meningen

23 februari 2011
waarheen-waarvoor

‘Alsjeblieft’ zei de meneer die ging scannen.
En ik kreeg een koptelefoon.
Een MRI-scan maakt namelijk nogal veel lawaai en dan heb je wat afleiding.

Nou. Neem me niet kwalijk. Ik vind zo een procedure met een injectie in den schouder die er toe leidt dat je gevoelsmatig een opgeblazen gevaren driehoek bent nogal wat.
Vervolgens kom je in een ‘waarheen-waarvoor’-fase die je een
tunnel inleidt die je doet afvragen of je er ooit nog uitkomt. Ballonnetje in de hand om in te knijpen als je in paniek raakt of iets anders niet meer weet. ‘Dan kijk ik of ik je kan helpen’ zei de verpleegkundige.
Dat is het verschil.

Ik gleed weg op sympathieke tonen waarvan ik dacht dat ik later nog maar eens na moest vragen wie dat was. Er zijn van die momenten dat je denkt.
Vervolgens zag ik door mijn oogharen hoe strak ik in die tunnel lag.
Ik kreeg ‘Bluf’ met ‘Liefs uit Londen’.
In opperste concentratie bedacht ik dat ik die versie van Chantal Whatshername kende.
Zo een musical-meisje. Zij zou wel in die tunnel passen.
Ik vroeg me dat af van de voorzanger van Bluf.
Als die man ooit iets gebeurt, dan hoop ik dat hij ver heen is of de tunnel wat ruimer.

En ik kreeg een hoestbui.
Een hoestbui waarin ik hoopte dat mijn schouder stil in een frame bleef liggen.

Waarna ik werd vergast op een lied dat ging over Zeven dagen & Zeven nachten.
Daar ging het mis, de cd sloeg over, bleef hangen en die zeven dagen en nachten vlogen werkelijk voorbij.
Dat ging over op ‘Op Fietse’ van Skik.
Fokkin’hell, ik zag Lohues in de tunnel en zag het somber in.
Dat zou écht niet kunnen.

Na een ruim half uur werd ik de verbrandingsoven weer uitgeschoven, levend en wel.
‘Die cd van jullie blijft hangen’ merkte ik op.
‘Zeven dagen, zeven nachten, vlogen als een schaduw heen’.

‘Had maar in het ballonnetje geknepen’ schrok de verpleegkundige.
Daar vond ik de nood niet hoog genoeg voor.
Achteraf.

Mijn zorg over Lohues in de Tunnel hield ik maar voor me.
Kan me wel overal druk over maken.
Zeg!


Peet - 0:38 - al 0 meningen

18 februari 2011
enthousiasme



'Alles loopt uit!!'


Jajaja: mijn neus!

Peet - 10:23 - al 0 meningen

17 februari 2011
sorry, but it'snot


De wereld is vergeven van snot en keukenrollen, zo dacht ik vandaag.
Vandaag zat ik in de zon en liep langzaam vol.
De dag begon met het krabben der ruiten maarrr: 3 x snuiven en het is voorjaar.
Oké, een griepje is tot daar aan toe.
Dat het blijft hangen?
Dat zijn de hazelaars.
En weet ik wat voor ontspruitende voorjaarsbomen nog meer.
Ik belde mijn huisarts voor blauwe pilletjes.
‘Wat zeg je?’ zei de assistente. ‘Hooikoorts’, snoof ik.
‘Oh ja’ zei ze. En ze maakte een herhalingsrecept voor een maand, 'ach weet je wat, drie maanden blauwe pilletjes'.

En hooikoorts went niet echt.
Nooit.
Elk jaar is het weer een verrassing, zelfs nu ik weet dat ik match met geen enkele voorjaarsboom.

Nou ik toch bezig ben:
Mijn schouder hè, mijn schouder.

Sinds ik weet dat ik zo versleten ben dat het gebrekkig horizontaal houden van mijn rechterarm niets te maken heeft met spieren die wel een zetje kunnen gebruiken, sindsdien teken ik zittend.
Heeft ook wel wat. Doet in ieder geval geen pijn.

Dat is al maanden zo.
Zolang weet ik van een versleten schouder.
Zo lang duurt het voor het mogelijk is een afspraak te maken met een plaatselijke orthopedische dokter.
‘Zozo’ zei de dokter, terwijl hij hartstochtelijk nieste en hoestte, ‘ik hoop dat ik niet besmettelijk ben’.
‘Vast wel’ zei ik opgewekt.
En zo was het want zo begon het.
Ik zal ook wel allergisch zijn voor Clooney-alikes.
Maar goed, hij had de foto’s bekeken en hij dacht aan ehm…
[en daar ging ik dan, ik onthoud tien keer beter wat een dierenarts over patella luxatie en cerebellaire hypoplasie zegt, dan wat mij zelve aangaat]
… oh ja! Hij dacht aan een MRI-scan!

Op zich is dat wel cool.
Mag je een MRI-scan dan heb je wel wat te pakken, zeg.
Hij mompelde nog iets over vergruizen en geluidsgolven, in die drie minuten.
Vervolgens was ik een eeuwigheid onderweg naar de MRI-balie.
Je kan je daar over verbazen,
de enquête ‘nee, ik heb geen claustrofobie’ en ‘ja, ik kan heus wel 20 minuten stilliggen’ werd ingevuld op een A4-tje.
Alsof het digitale tijdperk nog niet is ingetreden wandelde ik door het ganse ziekenhuis, velletje in de hand, om een afspraak te maken.
Dat ging niet zomaar hoho, wat dacht ik wel.
Maar áls ik de brief kreeg met datum en tijd, of ik dat dan even door wilde bellen naar de afdeling orthopedie.
Ik denk dat de afdeling MRI en orthopedie ruzie hebben, dat ze alleen maar via patiënten [Mij! Ik!] met elkaar communiceren.

Dus. Nou heb ik een datum en tijd.
Want ik heb een brief.

En eigenlijk is het ergste,
of eigenlijk gewoon heel, héél erg aan dit verhaal dat in die brief stond dat ik een half uur eerder moet komen.
Dat op zich is niet zo heel, héél erg want moest er toch al een dag, weet je wat doe eens gek, twee vrije dagen voor nemen.
Maar!
In dat eerste half uur stond een reservering voor een …. Weet ik niet meer precies maar er stond ‘punctie’ bij.
En dat snap ik niet want die Dokter Kildare met zijn snotneus weet allang dat er kalk in mijn schouder zit. En dat hij dat met radiogolfjes gaat vergruizen.

Een punctie klinkt als injectienaald.
Hou me ten goede, dat vind ik nare dingen. Kan wel flauw vallen! Of dat het pijn doet!

Hatsjoe!

[wordt vervolgd]

Peet - 22:35 - al 2 meningen