Mijn lievelingsbandje komt volgende week met een nieuwe cd.
Dat is fijn, want altijd wat anders en nooit genoeg.
Maar nu weet ik het even niet.
Het oude repertoire wordt in een nieuw jasje gestoken.
Én gezongen door iemand anders dan de voorzanger.
Oké, oké, we hebben het over Solomon Burke en ik hou genoeg van soul om daar de lol van in te zien.
Maar het is dan toch een ander bandje. Ineens.
Keurig één op één vertaald in het Engels, ook dat nog.
‘Wat een vrouw’ wordt dan ‘What a woman’.
Prima, prima.
Maar gelukkig is Solomon Burke niet altijd in het land.
Komende weken verwacht en hoop ik gewoon dit,
polderpop, zon, zweet en tranen.
[zelf gefilmd met fototoestel & geel ingekleurd,
sunny side up! tsja...]
Soms loop ik over van ontroering. Soms wat vaker, soms wat minder maar het gebeurt.
Het was bij de pinautomaat.
Het was Zwolle en middagpauze, voor mij een mannetje met een hoedje.
Hij trok de pinautomaat behoorlijk leeg.
Het maakt me niet zoveel uit waarvoor mensen veel cash pinnen. Ik doe het eigenlijk alleen om gered te zijn als ik bij een kassa zonder pinautomaat sta.
Die zijn er nog, verrast mij wel eens. Maar dat zijn geen mega-bedragen.
Het mannetje draaide zich om en stak van wal.
Weet ook niet of het iets in mijn blik is, dat het net lijkt of ik in de hele wereld geïnteresseerd ben. Dat is wel zo, maar ik heb ook wel eens haast. Blijkbaar is dat niet aan mijn houding en mimiek af te lezen.
‘Ik ga een puppy kopen’, zei hij dus ongevraagd.
‘Ach wat leuk’, was mijn antwoord. Want puppies zijn leuk dus ik vond dat leuk voor de man.
Vervolgens vertelde hij hoe zijn vorige hond een paar weken geleden was overleden.
‘Dat was een New Foundlander. Die krijg ik nu weer.’
En hij vertelde dat hij het hondje in België ging halen, hoe groot het beestje nu was en hoe enorm hij zou worden.
‘Weet u wat het is’ zei hij toen, ‘een hond, dat is een boel werk. Maar het is zo stil in huis. Zo verschrikkelijk stil.’
Ik zag de oude riem bij de voordeur hangen.
En de lege plaats op de vloer, of waarschijnlijker op de bank.
Ik zag ook de vrouw die waarschijnlijk al eerder was verdwenen,
de kinderen die het huis al uit waren.
Dan moet ik wat wegslikken.
Misschien was dat wel niet zo.
Dat kan ook nog.
Misschien was er wel gewoon een vrouw,
maar vond hij de hond al heel lang leuker.
Mijn middagpauze was om.
Zonder boodschappen.
Prioriteiten mensen, prioriteiten.
Ik dacht, weet je wat, laten we het even hebben over mijn Staat Van Zijn.
Of eigenlijk …: ‘we’, ik doe het zelf wel.
Die glorieuze updates doe ik dagelijks links en rechts,
want hoe belangrijk is niet je referentiekader dat voorkomt dat je ondersteboven en achterstevoren door het leven gaat.
Opgetrokken wenkbrauwen en verbouwereerde blikken zijn dan vaak mijn deel. Dat is niets nieuws.
Maar tegenwoordig wel zo veel en vaak dat ik maar zo zou kunnen denken dat de hele wereld vergeven is van opgetrokken wenkbrauwen en verbouwereerde blikken. Dat dit een nieuw chic is, maar dat ik de bijbehorende VIVA die zulks heeft aangekondigd gemist heb.
Het kan ook maar zo zijn dat ik zelf de trendsetter ben.
Ik kan zelf namelijk ook heel goed een verbaasde en verbouwereerde blik.
‘Wie schrijft zijn wachtwoord van zijn mail nou op een papier, versnippert het dan en gooit het daarna in zn tas?’ fronste C. al eerder.
‘Bij iemand die snippers uit een tas aan elkaar plakt om een wachtwoord van een andere computer te achterhalen, heb ik toch best beeld. Geen leuk beeld, maar wel beeld!’ constateerde O. daarop.
Ik was inmiddels zonder beeld en had overal begrip voor.
Dus ineens stond hij voor de deur en ik gooide er nog maar wat opgetrokken wenkbrauwen en verbouwereerde blikken tegenaan.
En een beetje lief.
We babbelden wat, onderwierpen elkaar aan vorsende blikken en dronken de wijn uit één der vorige episodes.
Niet slecht.
Eind goed al goed, zou je denken.
De verhaallijnen in twintig jaar Goede Tijden Slechte tijden en dat soort zijn me al te hoog gegrepen, het echte leven is nog veel bespottelijker soms.
Daarom zijn soaps zo populair, denk ik.
Omdat het altijd erger kan maar dat het eigenlijk allemaal niet waar is.
Maar goed, maar goed.
Het lullige van déze soap was dus eigenlijk vooral dat ik zelf een rol speel.
Ja. Ook als je denkt dat je de beschouwende buitenstaander bent, ben je soms onderdeel van een groter geheel, ook als je figurantenrol wordt opgewaardeerd.
‘Zeg’ zei ik op zeker moment tegen een hoofdrolspeler ‘volgens mij ben ik de enige die deze soap nog volgt en de enige die nog een beetje weet waar het over gaat, maar het wordt nu wel een heel slecht verhaal.’
De hoofdrolspeler haalde zijn schouders op en was zijn tekst kwijt.
Hij was tevens de regisseur van het sprookje, niet uit op een ‘ze leefden nog lang en gelukkig’.
Waarop wel?
Dat is stof voor minstens dertig seizoenen, bij leven en welzijn.
Zal gedacht hebben dat ‘As the World turns’ het ook meer dan vijftig jaar heeft volgehouden.
[wordt vervolgd natuurlijk, soap hè ]
But the kid sure can move me
I go wild for the twinkle in his eyes
Act like some old fool
just to make him laugh
Singing lullabies
When I look at my boy
I see my blood
Looking back at me
[© G. Reinders – my blood]
Jongens zijn leuk, daar wil ik niks van zeggen.
Ik heb er twee op de wereld gezet, ook niets mis mee.
Er hangt iets samen met jongens dat gewoon niet ‘mijn ding’ is.
Het gebruiken van de term ‘mijn ding’ is ook niet mijn ding maar het schijnt algemeen beschaafd Nederlands te zijn.
Om kort te gaan, vandaag was ik aan de beurt.
Je wil het niet, je ontkent dat het zo is, maar je staat er.
Vanochtend om half negen , op een sportpark want er moest gevoetbald.
En het is echt niet zo dat ik bang ben dat ze hem half dood schoppen.
Nee… het is meer dat om zaterdagochtend om half negen -in de stromende regen natuurlijk- aan de lijn van een voetbalveld staan & ik niet helemaal matchen. Weetjewel.
F5 hebben we het over. Een klontje rode shirtjes tegen een klontje oranje-zwart.
Mijn kleine held stond in het doel.
Johan Cruijff-keeperstenue, want na één training was het rode wedstrijdpak nog niet in bezit.
Binnen vijf minuten stond het water in mijn schoenen en had ik het gewoon koud.
Moet je ook nog aan denken.
Heb mijn best gedaan, was uiteraard erg trots en heb heus zinvol gecoacht.
‘Opletten! Komen ze!’ en dat soort teksten.
De kleine man had namelijk niet zoveel te doen in zijn doel.
En wat doe je dan? Als keeper?
Precies: dan oefen je de dansjes van Michael Jackson.
Ook belangrijk.

Ik vloog boven de stad.
Had maling aan de zwaartekracht
En als ik val, dan land ik zacht
Terug op mijn matras
Dat was vannacht
Pardon?!?
Wát was vannacht?
Ja zeg het maar: ik ben niet van deze planeet of gewoon voer voor psychologen, ik weet niet wie de 3J's zijn.
Dat voelde nooit als een heel groot gemis,
dus ik heb het altijd maar zo gelaten.
Ondertussen dacht ik dat ik wel degelijk wist wie ze zijn.
Jan Smit en Nick en Simon natuurlijk!
Over die 'J's' verder niet nagedacht.
Waarop ik naar onderstaand filmpje keek en bedacht dat het nog best Nick en Simon kunnen zijn, maar dat ik ook niet weet hoe die er uitzien.
Gerard Joling, move over! Ze hebben je kledingkast leeggehaald!
Zeg het maar.
Zo een liedje dat maar door neuzelt in je hoofd.
Hoe groot is dat hele Volendam eigenlijk?
Moet dat allemaal zingen?
En vooruit, laat haar van Ten Damme maar schuiven,
zij is mooi, zij blijft mooi.
Maarrrr...
I proudly confess: dit is mijn beperking!
Tot hier en dan een stap terug,
vooral niet verder.
Waarvan akte.
"Je zult maar een leeuw zijn
Gevangen in tralies,
Gevangen in systemen
In een cirkel van macht"
[© Rinus Rasenberg]
Oh! My! Goodness!
Het zijn beelden die me mateloos fascineren. Wat willen mensen toch allemaal van wilde dieren?
Wat is de lol van het bekijken van een leeuw die alleen nog in uiterlijke verschijningsvorm bestaat?
Het filmpje hieronder heb ik wel twintig keer bekeken.
Vraag één is wat die mannen precies staan te doen?
De rechter man kijkt naar de leeuw.
De leeuw kijkt naar de man.
Er zal toch zekere vorm van angst in zijn ogen te lezen zijn,
de linker man ziet het en geeft de leeuw een geruststellend klopje op zijn flank.
En dan slaat hij toe, de leeuw.
Is het opgekropte frustratie of irritatie?
Of gewoon een verzetje uit verveling?
Zo te zien loopt het voor de mens goed af.
Misschien wel door inmenging van het leeuwenvrouwtje dat zich er ook mee bemoeit.
‘Kappen nu, stel je niet zo aan!’
Publiek krijgt wat het hebben wil,
de leeuw is het nog lang niet kwijt, vrees ik.
Beetje dood ~alleen vergeten te gaan liggen.
Mijn hond leeft in wederopstanding.
Dat is prettig want we hebben het hier wel over een grijze bejaarde, die net zo goed een aflopende zaak zou kunnen zijn.
Na de dood van Donna, vorig jaar, zakte ze in.
Alsof het leven voor haar ook niet zo zinvol meer was.
Zo leek het, zo leek het.
Want vorige maand bleek er iets heel anders aan de hand en volgde een pittige operatie.
Voila, probleem opgelost en Isis was terug.
De heks in hondenpak, met genoeg cursus achter de knopen om handelbare huisgenoot te zijn.
Destijds kregen we strafpunten als ik met mijn vingers knipte of met mijn hand een richting aan gaf.
Tegenwoordig hebben we veel plezier van die strafpunten want we hebben wel te maken met een dove heks.
Op een hondencursus leer je geen gebaren- cq doventaal,
Maar hoe handig is het niet een hond met een vingerknip in de juiste positie te dirigeren?
Dierenarts S. lacht zich dan dood maar zegt ook dat het een onderzoek vergemakkelijkt,
En dat scheelt een hoop tijd in de behandelkamer.
Uiteindelijk is het hele principe gebaseerd op the will to please.
Zou een hond alleen leven op instinct dan is een guppy een stuk gemakkelijker in onderhoud.
Neemt niet weg dat ook een hond het alleen voor zichzelf doet, dus voor de beloning. Knuffel en klaar.
Wat dat betreft is een hond weer net een mens die volgens mij gewoon in eerste instantie ook alleen maar geïnteresseerd is in wat het schuift.
Klassieke conditionering, Pavlov voor gevorderden, een hond leer je vrij gemakkelijk aan hoe het leven het lekkerst, gemakkelijkst of meest lonend is.
Nee, dan mensen.
Die kunnen nadenken, afwegen, rechtpraten en ontkennen.
Ik moest er ineens aan denken toen ik aan Huub van der Lubbe dacht.
Waarom zou je rechtstreeks op een doel afgaan zonder weifel, twijfel en ander ongemak?
Dan heb je geen liedje te schrijven.
De kern zit in onderstaande overweging, jongens-onder-elkaar en over de jongens en de meisjes.
Inmiddels minstens vijftien cd’s onderweg met het onuitputtelijke thema,
wie moet jou anders aan het werk houden dan jij zelf?
Jaha: elke vrouw meent het en allemaal op hun eigen manier.
Daar kan je het nog behoorlijk druk mee hebben, lijkt me.
En met een beetje geluk laat het de kachel nog branden ook.
The will to please.

Het is me niet helemaal duidelijk of mijn woonwijk een probleem heeft, of dat het helemaal mijn eigen schuld was.
Het zit zo: ‘wij’ hebben twee supermarkten en daar maken ‘wij’ allen op gezette tijden gebruik van. Hoe dan ook is er sprake van een zekere spreiding.
De spreiding was echter van dien aard dat de ene supermarkt het niet meer trok.
‘Wij’ krijgen een nieuwe supermarkt en daarvoor worden kosten nog moeite gespaard.
Dat kost even tijd.
DUS moeten ‘wij’ het doen met één supermarkt en dat is tot daaraan toe. Mijn supermarkt-ritme kan dat wel aan.
MAAR het was zaterdagmiddag en blijkbaar, ik wist dat niet, is dat de beste tijd ter wereld om boodschappen te doen. Het was druk. En niet een beetje druk, belachelijk druk.
Eigenlijk begon de rij naar de vijf kassa’s al net na het toegangspoortje.
Zo druk.
Waar het mis ging? Misschien al bij het feit dat ik ook in die supermarkt was.
En ik stond klem tussen een scootmobiel, acht winkelwagentjes en een supermarktjongetje dat stoïcijns vakken stond te vullen.
Ik kan me best smal maken maar het winkelwagentje had daar wat meer moeite mee.
Ineens was er een enorme ravage van opspattende witte wijn, glasgerinkel en weg springende mensen.
Ik kon er niets aan doen. Het was de schuld van een zwenkwieltje van het winkelwagentje.
Míjn winkelwagen, dat dan weer wel.
Voor ik door had wat er gebeurd was stond het voltallige winkelpersoneel om me heen, met stoffers, blikken en dweilmaterieel.
Plus de winkelmanager die zei dat ik het vast niet expres had gedaan en dat ze onlangs zelf ook een pas gestapelde flessentoren hadden zien instorten.
Op dat soort momenten schreeuwt er altijd een bekende voorbij:
‘Had je dórst, Peet?’
Oei, gênant.
Nee natuurlijk niet.
Ik zette heel nonchalant een paar gespaard gebleven flessen in mijn winkelwagen.
Je had er bij moeten zijn,...
Het rook namelijk wel nogal lekker,
die wijn...