En nog net op de valreep word ik er door overvallen en getroffen.

Donna gaat met plezier naar de dierenarts.
Of eigenlijk ging ze met plezier naar de dierenarts en zoals te doen gebruikelijk in dierenland is er dan iets voorgevallen. Iets dat er voor zorgt dat de lol eraf is en dat de la waarin de koekjes liggen dat niet meer recht kan breien.
Enige tijd geleden is ze op de foto geweest en hiervoor moest ze op haar zij worden gelegd.
Donna kan dit, met een paar hondenschool-diploma's in the pocket prima zelf maar dan net even anders. Hierbij kwam ook nog dat ik haar voor dit evenement drie kwartier in de kliniek achter moest laten.
Destijds vond ze het onderdeel 'af, blijven liggen en vrouwtje uit zicht' al zwaar overschat, overbodig en onzinnig waardoor we het landelijk niveau nooit bereikt hebben. Vandaag de dag lijkt ze vooral teleurgesteld dat de techniek dáár en in díé spreekkamer ineens weer aan de orde is gekomen.
Ze is nog steeds best genegen naar binnen te lopen en een bescheiden kwispel richting dierendokter te werpen, waarna ze zich dan snel omdraait, neus tegen de deurpost plaatst en vervolgens zie je haar duimen dat die deur snel weer open gaat.
[Okee, ik geef toe dat ik mijn hond menselijke eigenschappen toedicht. Niets menselijks is mij vreemd. Eerlijkheid gebied me dan ook te zeggen dat ik nog nooit een hond heb zien duimen, zelfs deze niet.]
Het gaat niet goed met Donna. Naast het stemband-probleem is sprake van bronchitis en de combinatie zorgt voor een schurende benauwdheid.
In één van de afgelopen nachten schurkte ze zich krakend tegen me aan en voelde ik het rochelende lijfje.
'Dit kan zo niet langer' constateerde ik ~ zelf ook licht snotterend en met een dikke keel.
Ik moest denken aan een tv-programma dat ik deze week zag.
'Hulp bij zelfdoding' was aan de orde en ik hoorde één van de spreeksters zeggen 'dat je dieren tenminste gewoon een spuitje kan laten geven.'
'Jaha', dacht ik toen 'mooi bedacht, maar voor mensen heb je dan weer een zuurstoffles of een sanatorium'.
Je hebt er allemaal niets aan om twee uur des nachts. En helder denken is op dat uur ook niet mijn sterkste punt dus dat bewaarde ik voor de volgende ochtend.
Toen realiseerde ik me dat het na het afbouwen van het middel dexoral toch wel snel minder was geworden. Dat zal dan wel een akelig, prednison-achtig preparaat zijn, maar teveel koffie is ook niet goed en van chocola krijg je puistjes.
Dus daar stonden we weer: ik in gesprek met Shirley en Donna (als zaagmachine) met de neus tegen de deurpost.
We spraken over de consequenties van het medicijn, hoe het bijvoorbeeld op den duur tot suikerziekte kan leiden.
'Op den duur' klinkt veilig en geeft hopelijk letterlijk lucht.
Het is op dit moment de keuze die uit alle kwaden het minst erge filtert.
'Als het erbij hoort durf ik vast tegen die tijd wel insuline te spuiten' dacht ik heldhaftig.
[En om te onderstrepen dat ik enig optimisme heb hervonden.]

‘Eigenlijk haat ik haar gewoon’ dacht ik onbevangen.
Ik ben niet zo ‘van de haat’ maar er zijn momenten dat het oplucht om je de vrijheid te permitteren.
Moet zeggen dat ik tegenwoordig een stuk positiever tegenover het verschijnsel vrouw sta dan ik wel eens gedaan heb.
Er bestaan namelijk erg leuke exemplaren.
En dan kan je zeggen ‘hoho-duhuh’ je bent er zelf één.
Kan wel zo wezen maar neemt niet weg dat ik me nog steeds wel eens plaatsvervangend schaam.
Daar ben ik dan alleen niet altijd even emotioneel bij betrokken.
Bij dit geval wel.
Sommige vrouwen hebben de onhebbelijke eigenschap zich klein te maken te maken tegenover De Man. Ze werpen zich vanuit gecultiveerde onzekerheid in een underdogpositie en compenseren dit eenvoudig met een akkoordje op lichamelijk gebied.
‘Wat ben je precies van plan?’, informeerde ik op zeker moment.
Ze was niks van plan. En spijt zei ze. En niet de bedoeling zei ze.
‘Doe je dit vaker?’, informeerde ik vervolgens.
Ik wist eigenlijk niet welk antwoord het beste was. Of wat ik eigenlijk wilde horen.
Ze wist zelf ook niet hoe dit nou en waarom. Op dat moment stelde het me gerust.
Een paar dagen later hoorde ik van het slagveld dat ze in het verleden veroorzaakte en voelde ik diep minachten. Niet zozeer vanwege mijn eigen pijn maar om de ontkenning die ze klaarblijkelijk nog steeds geoorloofd vond.
Ach haat, dacht ik toen … haat.
Ik zou willen dat ze zich kapot schaamde.
Gewoon. Om wat ze in mij kapot heeft gemaakt.
Het vertrouwen.
Sinds jaar en dag valt hier een kerstkaart in de brievenbus die niet voor ons bestemd is.
De naam hoort niet bij ons, de postcode hoort niet bij dit adres en wij kennen Tjaaktje helemaal niet.
Tjaaktje heeft een handschrift waar ik maar zo een dame van een jaar of tachtig aan zou koppelen. Mijn oma had zo een handschrift, al zou zij -als ze nog geleefd had- de honderd gepasseerd zijn.
Wie weet is Tjaaktje ook wel honderd jaar.
Misschien zit ze al vanaf augustus met het puntje van de tong tussen de lippen de adressen uit haar adresboekje op envelopjes over te brengen. Ze schrijft vast met een kroontjespen en de inkt komt uit een potje.
De tegenpartij, de familie die bij de naam op het envelopje hoort, ontvangt dus nooit een kaart van Tjaaktje. Misschien krijgt Tjaaktje ondertussen ook al geen kaart meer van hen.
Ik kan me daar verschrikkelijk veel zorgen over maken op een dag als vandaag.
Misverstanden die er voor zorgen dat de familie in kwestie Tjaaktje aan haar lot overlaat in het bejaardenhuis. Omdat ze te beroerd is om een kerstkaart te sturen.
En Tjaaktje die zich van geen kwaad bewust is maar uit alle doorgehaalde adressen en postcodes niet meer de juiste combinatie weet te maken.
Er zijn nogal wat mensen in de regio met diezelfde familienaam.
De komende week heb ik vakantie.
Ik moest maar eens een rondje gaan fietsen,
ik kan dit jaar nog wel een goede daad gebruiken.
En nu ik toch zo goed bezig ben: ik heb geen adresboekje en als ik het niet uit mijn hoofd weet houdt het op.
Dus ik wens een ieder die dit leest
allemaal fijne dagen!