Zeventien was ik toen ik De Dijk voor het eerst zag. En hoorde.
Ik was jarig op die dag en zulks blijft bij.
Zij was wat ouder dan ik maar ook 'op' De Dijk. Samen reisden we af naar de BoogieBar in hoe heet dat dorp ook al weer. We ontwikkelden uit het Dijk-logo een breipatroon want dat was nog best hip in die tijd. Van die dingen.
Ze houden het leuk vol, De Dijk-jes. Niet dat ik nou zo een trouwe fan ben, of erg éénkennig maar met één a twee bijgewoonde optredens per jaar kom je op een respectabel aantal. Er zijn bands die ik minder vaak zag zal ik maar zeggen.
Morgen zijn we dr weer eens bij. In een sportschool te Stadskanaal, je moet er wat voor over hebben.
Haar dochter van zeventien zal ook van de partij zijn, voor het eerst.
Zij niet. Voor zover we weten tenminste want ze is al bijna twee jaar dood.
Ik ga mijn klerenkast op de kop zetten om mijn 'Dijk-zomertoer'85'-shirt op te graven.
Sommige dingen lijken gewoon het eeuwige leven te hebben.
We hebben op voorhand afgesproken dat we veel zullen moeten huilen.
Om hoe mooi en de herinnering en De Dijk die het allemaal maar blijft doen.
[Dan valt het misschien wel mee. Met de doorgelopen mascara en zo.]
De indruk zou kunnen bestaan dat het mij niet gek genoeg kan.
Daar zit een kern van waarheid in. Ik zou er zelfs leuke verhalen over kunnen vertellen en dat probeer ik misschien ook wel eens maar heuh: ik lees mijn eigen weblog ook. En liefst zonder generen.
Voorbeeld?
Voorbeeld.
Soms gaat mijn innerlijk leven met me op de loop.
Ik verbeeld me dat ik daar niets aan kan doen maar dat klopt natuurlijk niet.
We zaten aan de zondagochtendkoffie en ineens herinnerde ik het me.
'Weet je met wie ik vannacht gezoend heb?' informeerde ik bij H.
Ja. Ik vroeg het maar even want misschien had hij het wel gemerkt en ik kon me goed voorstellen dat hij er niet over durfde te beginnen.
Gewoon om mij te beschermen. Oprechte liefde heet dat,
voor het geval ik het zelf al verdrongen had.
Nou ja, al had H. geen idee, hij noemde wel een paar namen.
Van die namen waarvan ik wilde dat ik díe op het moment suprême had bedacht.
Als je dan toch droomt mag het best een beetje stijlvol.
'Dennie Christian' biechtte ik op.
Dennie! Christian! B-artiest der B-artiesten.
'Was het wat?' vroeg H.
Ja, dat was nogal wat vond ik zelf.
Je schaamt je toch dood!