Fijn stofje,
prima snit.
'Omamotiefje' zei H. met een dubieus lachje.
Met 'Nah und?' wuifde ik weg.
Madonna is madonna.

Gonna dress you up in my love
All over, all over
[Tralalalala, bis]
Hier in de buurt gebeurt niet altijd even veel.
Gelukkig hebben we bavianen op het durp.
Als de aandacht voor de regio even inzakt zetten we die in, dan gaan ze een paar dagen in bomen zitten.
In dit geval wilden ze niet meer van de rotsen op hun eiland af. Stomverbaasd is dan iedereen. Cameraploegen reizen af en aan, man-bijt-hond komt op de koffie en iedereen die wat Op Camera mag zeggen haalt z’n schouders op van ‘kweenie’ en ‘gek he?’.
Er kwam zelfs een monkeywhisperer! De bavianen hebben zicht op de savanne en daar was een struisvogel overleden. Dus die apen waren in de rouw. Zei de monkeywhisperer he, dat u niet denkt dat ik gek aan het worden ben.
Ja, het was me nog een hele toestand op bavianeneiland.
En niemand die bedenkt dat we met intelligente dieren te maken hebben die heus wel weten wat ze doen. Als baviaan ben je ook maar in dienst van de dierentuin.
Het seizoen gaat weer beginnen en wat free publicity is altijd meegenomen.
‘In die bomen, dat was nog best gevaarlijk voor de jongeren onder ons. Laten we een sitdown-actie op de rotsen doen.’
Gewoon door de opperbaviaan afgetimmerd, op een ochtend, tijdens het teamoverleg primaten.
Maar een bekijks dat het tafereel had!
Zo leuk om naar dieren te kijken van hoe ze in het echt zijn. Maar nog veel leuker als ze ineens afwijkend gedrag gaan vertonen. Goeie commerciële zet.
En wat maakt het nou uit waarom ze zoiets doen.
De belastingdienst hield ook een sitdown-actie. Hadden hun werk rond de kinderopvang niet af dus begrijp ook best dat ze even niet bereikbaar wilden zijn.
Al was dat geloof ik niet de daadwerkelijke reden.
Die weet ik niet. Ik weet alleen dat de belastingaangifte over 2006 zes dagen later mag worden ingeleverd en dat komt me goed uit.
Heb ik mooi nog even de tijd om te bedenken wat voor gebruikersnaam ik ook weer heb ingetypt bij de aanvraag van een DigiD.
[‘Baviaan’ had ik vast wel onthouden.]
‘Raaddozen, raaddozen’ wat zijn dat nou weer?
Na werktijd raas ik in het algemeen door de dichtstbijzijnde supermarkt. In het algemeen zit ik dan nog in een verwerkingsfase van waar ik vandaan kom en ben alert op wat ik niet moet vergeten.
De overbodige input hing op een reclamebord boven graaibakken met afgeprijsde artikelen.
‘Raaddozen’ zag ik uit een ooghoek.
Wat zijn raaddozen? Iets met goochelen misschien. Balletje-balletje maar dan anders. Hans Kazan in de uitverkoop.
Fascinerend.
In de bakken onder de reclame zag ik geen raaddozen. Jammer.
Pad met handzeep en aanverwanten sloeg ik per ongeluk over.
Ik vergat ook de vuilniszakken en de hondenkoekjes.
In de rij bij de kassa bekeek ik de uitvergrote reclamefolder nog een keer.
Het ging helemaal niet over raaddozen.
Het ging om iets ‘vóór’ raaddozen!
Voor-
Raaddozen.
Natuurlijk…
Ik heb mijn portemonnee vanavond aan een voorjaarsschoonmaak onderworpen. Nu niet meteen afvragen of daar na mijn fikse PMS-aanval van vorige week nog iets inzat. Dat viel reuze mee. De wereld aan verfrommelde zegeltjes bijvoorbeeld.
Die spaar ik. Allemaal!
Terwijl ik nog nooit aan wat voor handdoekenactie of messenactie dan ook heb meegedaan.
Eigenlijk doe ik aan geen enkele spaaractie mee. Als je de inhoud van mijn portemonnee ziet zou je dat niet zeggen, maar het is heus waar.
Dus toen ik vanavond de oogst bekeek leek het me toch tijd voor een klein introspectief.
Waarom roep ik meteen ‘ja!’ op de vraag of ik zegels spaar.
Alleen de eerste keer dat de vraag gesteld wordt. Bij een opvolgend bezoek zeg ik wel nee als ik me herinner dat ik ‘nee’ moet zeggen.
Maar toch altijd eerst die nieuwsgierige hebberigheid.
‘Wat? Zegeltjes? Gratis voor iets gratis?’
Als ik het zo bekijk spaar ik wel zegeltjes. Of eigenlijk verzamel ik ze: ik heb al heel veel verschillende.
Eigenlijk was ik op zoek naar een mailadres. Ik verzamel in mijn portemonnee namelijk ook mailadressen en vond er drie terug.
Dat wat ik zocht zat er niet meer tussen.
Onuitstaanbaar!
Ik kwam het namelijk wel een half jaar lang dagelijks tegen.
Nou.
Toen heb ik het vijf keer uit mijn hoofd geprobeerd.
Ik heb al vijf reacties gehad:
‘Delivery to the following recipient failed permanently.’
[Tot zover een vrij kansloze maandagavond in het leven van Peet, die vervolgens uit pure onvrede alle zegeltjes ritueel verbrandde in een asbak. Opgeruimd staat...juist. ]
Zoals ik Huub S. een jaar of vijfentwintig volg, gaat Sjoerd P. al even lang mee in de vaart der volkeren.
Ze speelden nogal eens samen. Dan krijg je dat.
Maar los daarvan, van Huub S. that is, ben ik ook zo trouw als een hond.
Zie ik Sjoerd P. dan ren ik al en stort me gevoeglijk in het spreekwoordelijke rode pluche. Zoals een goed boek je leven verandert is ook een avond in het theater zelden een verloren avond.
Afgelopen week bekeek ik Sjoerd P. en de padvinders.
Niet meteen intypen in google, zo heette het stuk namelijk niet.
En tóch ging het over padvinders. Jan Rap & z’n Maat.
Het boek stond nimmer op wat voor boekenlijst dan ook in mijn glorieuze middelbare school-carriere. Waarom weet ik eigenlijk niet.
Om me heen hoorde ik in het theater gemurmel van ‘nog steeds actueel’ en nog steeds ‘zo uitzichtloos’. Waarschijnlijk is de materie voor mij helemaal niet zo actueel en heb ik een hekel aan uitzichtloos.
Maar ik vond het niet slecht. Welnee.
Zo ontdekte ik Margreet Boersbroek die een heel erg goeie ‘Gemma’ speelde en volgens mij nog heel lang veel meer kan dan Goeie Gemma’s.
En zag ik een dag later in het programmaboekje dat Egbert Jan Weeber ook mee deed en dat hij het was die me mateloos ontroerde als stotterende Charrie.
Sjoerd P. speelde de gesjeesde hulpverlener.
Voor zover een dergelijk personage je niet per definitie al skrikkelijk irriteert deed hij dat overtuigend. ‘Maar waarom nou weer zo een rol’ verzuchtte ik, terwijl ik me wentelde in het comfortabele nep-pluche.
Naar ‘toen was geluk heel gewoon’ kon ik als niet-tvkijker al nooit kijken, als vader in ‘Turks Fruit’ had hij ook al zo een karikatuur te pakken. Wromnoutoch?
Na afloop liep ik de theaterbar in. De man achter de bar dook onmiddellijk in de koelkast en voorzag me van witte wijn.
En daar kwam Sjoerd P.
Na vijfentwintig jaar trouwe dienst geen blijk of blik van herkenning natuurlijk.
Hoe het gesprek op Seth Gaaikema kwam weet ik ook niet meer.
‘Seth Gaaikema is gewoon niet meer leuk’ zei hij.
‘Seth Gaaikema is misschien wel nooit grappig geweest ‘ wist ik te vertellen.
‘Ja klopt’ zei hij.
Nou ja zeg.
Waren we het toch ineens eens.
And that's all I have to say about that.
Jeetje.
Die collectie van Madonna bij H&M kun je gewoon online bestellen zeg.
Ja.
Ik moest toch een jurkje bij die nieuwste cd van haar via bol.com?
[soon on a weblog near you]
In de afgelopen twee weken heb ik drie keer getest. Volslagen paranoia word ik er van.
Drie keer verscheen slechts in één van de twee vensters een streepje. Dat betekent dat de test geslaagd is en wij ook.
Ik kan wel denken dat ik helemaal weer op orde ben maar dat geldt slechts ten dele.
Fysiek en mentaal ga ik prima. Maar de overschatting van mijn eigen vruchtbaarheid rijst de pan uit.
Durf amper nog een man een hand te geven.
Zwaaien kan wel, denk ik.
Maar heel zeker weet ik dat ook niet.
Deze week werd ik overvallen door waanzinnige driften.
In een half uur middagpauze scheurde ik naar de winkel met alle laarzen voor slechts vijftig procent van de oorspronkelijke, belachelijke prijs. Binnen dat half uur liet ik vier paar laarzen aanrukken. Na precies een half uur zat ik weer op mijn bureaustoel.
In de tas onder mijn bureau een paar nieuwe laarzen.
In gedachten voorspelde ik de reactie van H.
‘Laarzen…, die had je ook nog niet hé?’
Nee inderdaad. Bijna niet. Pas vijf paar.
En pas één paar in deze kleur maar heus in een heel ander model.
Bol.com, daar was ik ook al een tijd niet geweest en ook daar hebben ze uitverkoop. Twee cd’s voor vijftien euro, dus vier voor dertig. Klikkerdeklik, De laatste van Madonna! De eerste van Tracy Chapman, die moest ik altijd nog, op cd! The Rising van Bruce Springsteen! En kijk nou toch: een dubbelcd van Stef Bos voor de prijs van één!
‘Laarzen…, die had je ook nog niet hé?’ zei H. later.
En dat was pas dag één.
PMS, het gedrocht onder de gemoedstoestanden.
‘Ik denk dat ik toch maar weer een Mirena laat plaatsen’ murmelde ik op controle bij de gynaecologica.
Niet met het oog op geboortebeperking natuurlijk.
Nee. Gewoon ter regulering van hormonen en/of mijn uitgavenpatroon.
De Mirena om een faillissement te voorkomen.
Gekker moet het niet worden.
‘Mijn tas! NEEEE!’ gilde ik.
We zaten gevieren in de auto en waren op de terugweg na een feestje.
‘Wat is er mama’ gaapte Tobias vanaf de achterbank.
‘Ik Ben Mijn Tas Kwijt’ sprak ik in staccato.
‘Dan moet je er ook maar beter op passen’ geeuwde Merlijn.
In gedachten reproduceerde ik de gang naar de auto.
Kinderen in jasjes gehesen, tas op de grond gezet in de garderobe.
Tas op de grond gezet achter de auto.
Tobias tegen boom laten plassen op parkeerplaats, tas naast boom gezet.
Het kon allemaal zoals ik het bedacht maar ik wist het niet meer.
Ondertussen had H. een zwaai van honderdtachtig graden gemaakt en vlogen we terug naar waar we vandaan kwamen. Cool!
Was ik in het bezit van een zwaailicht dan had ik dat ferm met één armbeweging op het dak geplakt.
Mijn hart klopte in mijn keel.
Twee portemonnees, één digitale camera, één mobiele telefoon,… een zak chocoladepaashazen, een pak snoetenpoetsers, drie lippenstiften en een CAO primair onderwijs. Enzovoort.
‘Vergeet het maar’ mompelde H. opbeurend.
Op de parkeerplaats: niets.
Naast de boom: noppes.
In de garderobe: nada.
In blinde paniek draafde ik de trappen op naar de feestzaal.
‘Tas vergeten?’ informeerde iemand relaxed.
'Jaaa' piepte ik.
‘Hiero’ hield een ander mijn vergaarbak in de lucht.
Natuurlijk.
Niets aan de hand. Gewoon op tafel laten staan.
Waarom vergeet je zoiets?
Om kort te gaan: ik was vroeg thuis gisteravond.
In eerste instantie viel het me nog mee, die Soul of Motown.
Voor je het weet zit je uiteindelijk onbedoeld in een dorpsklucht of … nou ja, noem eens wat geks in een theater. The Soul of Motown.
Ik houd erg van Motown, dat kan je altijd opzetten - echt waar.
Tot ik hoorde dat De Naam binnen het geheel Justine Pelmelay is.
Je schaamt je er al bijna voor dat je weet wie het is.
Maar als je weet wie het is, zo was het ook.
Slechtvormende jurken, welgemikte danspasjes en keurige liedjes.
Goedbedoeld, daar lag het niet aan maar als de band zich in het echte leven Diep Triest noemt en werkelijk alles kan spelen wat ooit bij elkaar gecomponeerd is.
Dan heb je dus eigenlijk te maken met een dansorkest.
En je kan veel van een dansorkest zeggen maar in het algemeen hebben ze niet al te veel last van ‘soul’.
In de pauze wist ik genoeg.
Vandaag kwam het weer goed.
Vandaag was ze er wel en wat was ze leuk.
Ellen ten Damme.
Energiek en eigenzinnig. Karakteristiek en kundig.
Lenig ook, trouwens. En lekker.
Na afloop kwam ik ex-collega E. tegen.
‘Van een afstandje lijkt ze wel wat op jou’ zei E.
Ah welja. Zonder contactlenzen en met een lapje voor één oog.
Ik heb E. nog net niet beklapzoend dan wel gevraagd of ze gek geworden was. Natuurlijk niet.
Soms moet je iets graag even willen geloven.
Zo. En nu ga ik even een stukje op mijn handen lopen, in mijn nieuwe door Henk Shiffmacher ontworpen 'Impossible Girl'-skinny.
En dan Naturträne van Nina Hagen zingen.
Dat zal me leren.
Ja, ik kan het beamen: na een kilo chocoladepaaseitjes voelt een vrouwmens zich onbeschrijflijk vrouwelijk. Lijkt me duidelijk waar zo een kilo zich verspreidt: precies op de verkeerde plaatsen.
Sonja Bakker, move over – ik verzin zelf wel iets.
En ik verzon iets. Ik keek in het program van het plaatselijk theater.
Logisch toch, als je niet met een kilo minder of in dit geval meer geconfronteerd wilt worden ga je in een donkere theaterzaal zitten.
Dat kwam even goed uit: Ellen ten Damme, unbeschreiblich weiblich.
Op goed geluk ging ik op pad.
‘Khebbb niet gereserveerd maarrr kaarrrtje graag’ en dat kon, graag.
Ik draaide me om en viel bijna in de armen van een jongeman-met-vragenlijst.
‘Mag ik even een korte vraag stellen over borstkanker’ zei hij.
Wat een vak evenzogoed en ik dacht ‘oh ja,… dat had ze. Toch?’
Ook wat dat er dan meteen een enquêtebureau in actie komt, maar vooruit.
Ik liep verder en liet mijn kaartje afscheuren.
En ik liep nog wat verder.
Langs de cd- en tshirtstand.
Ik zag vanuit een ooghoek en meende ‘Soul of Motown’ te zien. Maar ik was onderweg naar een glas wijn en dan denk je ook daar niet te lang over na.
Ineens kwam dat moment toch. Het moment.
Zo een moment dat alles in je hersens samenkomt en dat er dan iets niet klopt.
Dat 1+1 geen 2 is maar iets anders. Drie bijvoorbeeld, of honderdzesentachtig.
Ik plukte het toegangskaartje uit mijn tas en las de tekst.
Good grief. ‘The Sound of Motown. Ik kom voor Ellen ten Damme’ verzuchtte ik hardop.
‘Ja. Dat is morgen’ sprak G., zakelijk leider.
[En wat voelde ik me onbeschrijflijk vrouw.]
Vanaf kerstmis heb ik ze kunnen weerstaan. Toen lagen ze in ieder geval al in mijn buurtsuper.
Zaterdag ben ik bezweken. Voor een kilozak maar liefst.
En het is net als met die violen: ze liggen ineens overal en bij iedereen gewoon voor het grote graaien.
Eigenlijk ben ik niet zo, helemaal niet.
Het gebeurt wel dat ik me in de supermarkt supervrouwelijk loop te voelen. Om dat nog even extra in te wrijven koop ik dan chocola want dat schijnt een ultiem vrouwelijke eigenschap.
Maar als ik thuis ben vergeet ik dat en verdwijnt alle chocola in de kast.
En verdwijnt er ook weer net zo hard uit want binnenskamers in Huize Peet is chocola een nogal mannelijke eigenschap.
Zo bewaren we het evenwicht.
Moet ook een beetje aan de lijn denken, nietwaar.
Toch kan ik het wel. Eerst de blauwe, dat is melkchocola. Hup een stuk of acht en dan over op de gele, die lijken wat lichter van smaak en zijn wit. De rode blijven het langst liggen.
Puur, daar kan je er niet zoveel van achter elkaar.
Ja, laat mij maar gaan.
Ben even bezig met een stukje persoonlijke groei.
Ik heb het boek van het stuk.
En heel veel paaseitjes. Nog even.
[ik kan ze inmiddels met één hand pellen]
'Hebben wij...'
'Ik bedoel kunnen wij...'
'Of...eh.. kán dat met deze...'
'Maar hoe moet...'
'Hee, ik zie...wacht...'
'Dit knopje...'
'Oh, dat ook nog...'
'Tien seconden, tien seconden...'
'Okee, alsjeblieft, omdat je 'em verdiend hebt!'
'Ik bedoel: om de zelfontspanner te testen...'
['Relax Peet, relax']
De hele week hoor ik al violen.
Van aanzwellende symfonieën tot wat meer gierende partijen die leuke jeuk aan je vullingen veroorzaken. Ik hoorde niet alleen violen, ik zag ze ook overal. Het is het naderend voorjaar.
Waarom een bouwmarkt violen verkoopt snap ik niet maar ze doen het wel.
Met de voorspelde tropische temperaturen voor dit weekend kwam ik behoorlijk in de stemming en wat doe je dan met je veertigurige werkweek?
Psies. Je gaat op zaterdagmiddag naar een bouwmarkt.
Ik wandelde om een stel stellages vol violen, op weg naar een winkelwagentje. Onderwijl zong ik het laatste lied dat in de auto speelde voor ik uitstapte.
Ik zong een liedje van HermanvanVeen in een poging dat met de stem van HermanvanVeen te doen.
‘Je bent moei, niet moeier je bent anderrrs moei’ galmde ik net zo beschaafd als HermanvanVeen dat kan terwijl een zee van violen ‘twiedeliedelie’ in mijn hoofd deed.
Precies op het moment dat ik de bocht omging trokken mijn mondhoeken richting mijn wenkbrauwen en stond ik oog in oog met een Praxismedewerker. De Praxismedewerker stond Iets Belangrijks met een grasmaaimachine te doen.
Nergens in de verre omgeving ook maar één graspol dus waarom… maar wat zou ik me daar druk over maken.
‘Zo! Jij bent vrolijk! grijnsde hij terug.
‘Ik was aan het zingen’ zei ik wat besmuikt.
Hij had het niet gehoord.
En, dames en heren, dat was maar goed ook. Het is helemaal niet erg om open-en-bloot op straat een liedje te zingen maar die grens met het toelaatbare was ik enigszins gepasseerd.

Ik zocht alle hemelsblauwe violen uit de schappen.
‘Heb je een grote tuin?’ informeerde de Praxismedewerker jolig.
Ik zette driekwart van de verzamelde hemelsblauwe violen weer terug.
Thuisgekomen was de zon weg en bedacht ik dat het handig was geweest als ik de bloempotten vorig jaar oktober al had leeggehaald. Niet dat ik daar toen zin in had maar nu ineens nog minder. Natte kledder en rottende plantenresten.
Helemaal niet goed voor mijn glorieus vioolconcours.
Maar en dus: het komt eraan.
Het begin van de Lente!
Staat in de achterbak van onze auto!
[Dan weet u er even van.]
‘We hebben vanmiddag nog wat omgegooid’ verzuchtte de acteur na afloop. ‘God wat ging dat slecht’.
En intuïtief begreep ik wat hij bedoelde. Ergens aan het eind, na de oorlog zeg maar, spraken de acteurs niet meer de zaal in maar plots tegen elkaar.
‘Het leek wel huwelijkstherapie’ zei hij.
‘Werkte niet’ vervolgde hij. ‘maar jij zit op dezelfde kruk als vorig jaar.’
Yeah. Let’s talk about us.
‘Ik heb vanmiddag nog gezegd dat je er vanavond zou zijn’ zei hij.
‘Tenminste, bij leven en welzijn enzo’.
Natuurlijk was ik er. Zoals bijna altijd de laatste vijfentwintig jaar. Met het ‘welzijn’ valt het trouwens na drie dagen pillen ook reuze mee.
En vriendelijk schudde ik wat handen en knikte minzaam naar medetoeschouwers die kwamen vertellen hoezeer ze genoten hadden.
‘Volgens mij denken ze dat jij ook meedeed maar dat je er wel heel anders uitzag’ fluisterde hij achter zijn hand.
‘Hehe’ grinnikte ik wat samenzweerderig terug ‘zeg, die Will van Kralingen die was zostraks toch nog blond?’
Maar ook ik was onder de indruk. Wat een prachtig toneelstuk.
‘Ben je hier alleen?’ vroeg hij. Ik keek om me heen en onder mijn barkruk.
Ja, gelukkig wel. Toneel doe ik graag alleen. Daarbij:
‘Ik zag veel oudere echtparen om me heen’ zei ik ‘… moet toch confronterend zijn, zoiets’
Want het ging allemaal over de liefde en over het gebrek daaraan.
Hoe mensen met elkaar getrouwd kunnen zijn in volstrekt verschillende beleving van die liefde.
In een prachtige taal.
‘Onthouden’ dacht ik steeds. 'Wat een zinnen'. En ‘wat een statements’.
‘Lees je?’ vroeg hij ‘Je moet het boek lezen, de taal is zó mooi!’
Dat vermoeden had ik al. En kreeg bevestigd dat de taal uit het stuk die van het boek is, niet alleen van de toneeltekst.
‘Bij Harold en Maude was ze er al’ sprak hij tot medespeelster Saskia Temmink die even aanschoof.
‘Ja hoor, toen was ik negen’ zei ik trots. Oh nee iets ouder.
En toen dat stuk met Ton van Duijnhoven. ‘Oh ja, die eenakters’
Daarna ‘Vrijen’ met Sjoerd P., Hedie en Conny. 'Onder het Melkwoud'. En met Ton Lensink, in moordspel.
En… en…en…
‘Eten met vrienden’ en ‘Mephisto’.
Vijfentwintig jaar, bijna. Bevlogen begenadigd acteur. Bijzonder mens.

Hup. Nog één glas wijn.
En nog één ferme hug met 1 meter 75, gokte ik zo.
‘Dag lief Peetje’ zei hij.
‘Dag idool’ zei ik praktisch als altijd.
[Morgen koop ik het boek om alles nog even na te lezen.]
Kentering van een huwelijk is een ondergangsroman, een elegie op de ondergang van een beschaving, de verfijnde, burgerlijke cultuur van Centraal Europa ten tijde van de Donau-monarchie, de cultuur van orde, zekerheid en vertrouwen.
Aha. Ondergangsroman.
Getrouwd geweest, de man en de eerste vrouw. Een jaar of zeven. Degelijk bourgeois huwelijk, hoffelijke omgangsvormen, geciseleerde karakters, welomschreven verwachtingen. Solide bestaan, comfortabel ongeluk, al zullen zij wel uitkijken dat zo te noemen.
Comfortabel ongeluk.
De klad komt erin wanneer het verlangen naar passie de kop opsteekt. Nobele man, dat zie je zo. Kentering van een huwelijk heeft de traagheid én de onweerstaanbaarheid van al Márais werk: de schrijver draait in kleine cirkels om zijn onderwerp heen, die cirkels vormen na verloop van tijd een spiraal, en die spiraalbeweging wordt een boor. Die boort tot in het merg – en daarin is deze omvangrijke roman pijnlijker dan zijn vorige werk, confronterender ook. Het is het boek van een ontgoochelde die geen hoop meer zag en ook wist waarom hij hopeloos was.
Pijnlijk. Confronterend. Ontgoocheld. Hopeloos.
Hebt u dat nou ook wel eens?
Dat u zich verheugt op een avondje theater?
Been there, done that.
[Morgen verder]
hele artikel [klik]
Ik kan u geruststellen:
ik zie er nog steeds belachelijk uit!
Daarbij doe ik mijn best zo sneu mogelijk uit mijn ogen te kijken, het is een gave.
Gisteren heb ik dat kunstje vertoond bij een mij vreemde huisarts. En daar dan weer een invaller, een vreemd’ling zeker die vertaald moest zeker.
‘Zeg’ zei ik. ‘Wat is er met mijn oog gebeurd?’
En ik geloof dat hij toen dacht dat het een quiz was en dat ik het juiste antwoord wel wist.
Waarop ik in een hoestbui verviel waar ik bijna in bleef.
Ik moest er bijna van huilen, zo erg.

Ik zag de stethoscoop en realiseerde me dat hij in het geheel niet onder de indruk was van mijn blauwe ogen maar wel van mijn longinhoud. Of het gebrek daaraan.
Hij keek me indringend aan met zijn mediterrane ogen.
Ik zuchtte minstens zo exotisch.
Vervolgens mompelde hij wat over ‘cara’, ‘astma’ en dat stoppen met roken ook nog niet zo een hele rare optie zou zijn.
Een week antibiotica en prednisolon schreef hij voor.
‘Penicilline’ verstond ik. Dat leek me dubbelop maar dat was dan weer niet zo.
‘Pred-ni-so-lon?’ schrok ik ‘maar dan heb ik volgende week zo een opgeblazen hoofd!’
Ik begreep uit zijn woorden dat dat in het geval van zijn aanleg bij hem wel aan de orde zou zijn.
‘Maar jij kunt het wel hebben’ knipoogde hij koket.
Dat klonk nog best charmant. En die kokette knipoog die verzon ik er natuurlijk gewoon terplekke bij.
‘Jij kunt het wel hebben’
Achteraf denk ik dat hij bedoelde dat ik mijn lot maar gewoon moet slikken.
En moet stoppen met roken.
Maar dat lijkt me iets voor een volgend hoofdstuk.
Zoals er dingen zijn die ik wel eens doe zijn er ook dingen die ik nou nooit eens doe.
Bewust. Om maar aan te geven dat het best mogelijk is ergens bewust mee bezig te zijn door het juist te laten.
Vandaag dacht ik er over na hoe dat nou eigenlijk zo gekomen is.
Regelmatig hoor ik namelijk ervaringsdeskundigen aan het woord die stuk voor stuk laaiend enthousiast zijn. Er is er dan ook altijd wel één die zegt van ‘moet je doen, is héérlijk’!
Maar dat zeggen ze altijd maar één keer en nooit iemand die zegt ‘zullen we samen’.
Terwijl ik wel van héérlijk houdt denk ik dat mijn ganse fysiek een soort afweergeschut opstelt als het onderwerp ter sprake komt.
De sauna.
En niet omdat het daar zo bloot is allemaal.
Ik verbeeld me dat ik dát wel kan handelen.
Niet dat ik alle soorten bloot nou even interessant vind maar als het gaat om mijn eigen bloot, ja: daar kan ik wel tegen. Zelfs in combinatie met dat van anderen.
Het is meer dat het er zo warm is. Zo warm en vochtig en dat je dan zo gaat zweten.
Daar zie ik de grap helemaal niet van in. Ik meen zelfs in te kunnen schatten dat ik daar verschrikkelijk chagrijnig van wordt.
Die stomende hitte.
Ik moest er aan denken toen ik deze week een minisauna bouwde.
Het hogere doel was het legen van mijn hoofd.
Kamilledruppeltjes in een bak kokend water en daar dan boven gaan hangen onder een handdoekje. Hoe heter hoe beter.
Spaans benauwd kreeg ik het ervan maar het luchtte ook op.
Vanochtend lag ik met mijn hoofd onder de dekens omdat het al zo licht was en mijn ogen daar nog niet helemaal aan toe waren. Ik verbeeldde me dat ik honderdduizend bacillen en andere ziektekiemen een polonaise hoorde lopen in met name mijn linker bijholte.
Toen ik in de spiegel keek zag ik dat ik een blauw oog heb.
Alsof er iemand heel hard op geslagen heeft.
Ik geef eerlijk toe dat ik gisteravond een paar glazen wijn heb gedronken in een plaatselijk etablissement. Maar niet zoveel dat ik niet meer zou weten of ik ruzie heb gemaakt dan wel wat lullig gestruikeld zou wezen.
Eigenaardig.
Komt vast van dat saunagedoe. Helemaal niet goed voor je bijholten: die imploderen dan ineens!
[Ziejewel, ziejewel !]