Het maakt niet uit
Wat je gisteren deed
Het gaat om dat
Wat je morgen pas weet
Ik weet wat ik heb achtergelaten maar heb geen idee waar ik naar toe ga.
Nou ben ik niet het toonbeeld van een controlefreak die kost wat kost een zorgvuldig uitgestippelde levenslijn probeert te volgen. Heb ik nooit gedaan. Was misschien af en toe wel handig geweest maar wijs of niet, laat komen zoals het komt.
Ik trek misschien wat vaker de wenkbrauwen op dan de gemiddelde mens maar ik verbeeld me dat het ook een hoop angsten overbodig maakt.
‘Ja maar als…wat dan?’-‘Dat zien we dan wel weer.’
Elke keuze is een goede keuze.
Deze week overvalt het me. Meedogenloos.
Maandagochtend voelde ik een fikse griep opkomen.
Voor iemand die nooit ziek is heb ik binnen een paar dagen voor jaren genoeg gesnotterd, gezweet en gehoest. Het voelde als een gedwongen pas op de plaats want eigenlijk wilde ik dit, moest ik zus en daarnaast ook nog even dat.
Niets van dat al kwam tevoorschijn. Slapen wilde ik.
‘Ik maak me zorgen’ zei ik.
‘Ik weet niet hoe het allemaal moet’ zei ik.
‘Het is hartverscheurend’ zei ik.
Vanavond kwam ik thuis en bezorgde de buurman een grote bos bloemen.
‘Die heeft de bloemist bij mij afgeleverd en dáár zit het kaartje’ haastte hij zich uit de voeten.
Veel succes morgen. You’ll rock. En met 40 uur komt die Hermès Birkin vanzelf. x E.D.
Ach, lieve E.!
En keek ik even op Ebay voor een leuk tweedehandsje.
Kurrisus te paard, daar kan je wel een maand van op vakantie.
Of twee maanden!
[Niet aan denken. Niet aan denken.]
'Mama?'
Jaha?
‘Wanneer ga ik dood?’
Eh..nou, ehm… voorlopig nog maar even niet…
'Ik wil dat ook niet’
Maar wie heeft dat dan gezegd?
‘Daniël zei dat, dat iedereen wel eens een keer dood gaat’
Wel een keer ja, als je een héél oud mannetje bent misschien’
‘Dan wil ik geen oud mannetje worden!’
Dat lijkt me een goed idee, schat!
[Omdat deze oplossing de vijfjarige zichtbaar geruststelde.]
‘Wat een drukte’ zeiden we tegen elkaar toen we de schouwburg inliepen.
Als je nergens het plakkaat ‘uitverkocht’ hebt gezien is dat een verrassing.
Het is inmiddels tweeëntwintig jaar na de grote hype maar ik had wat meer vrouwelijke leeftijdgenoten verwacht. Er waren ook veel meer mannen dan ik had voorspeld.
‘Brigitte Kaandorp speelt vanavond’ constateerden we plots en in gedachten controleerden we onze toegangsbewijzen.
Dus. Brigitte in de grote zaal, wij met een mens of zestig in de kleine zaal. Zo gaat dat dan.
‘Ik had iets heel anders verwacht’ zei zowel H. als S. in de pauze.
Ik wist wel zo een beetje wat ons te wachten stond.
Het verhaal van Ernst Jansz, het boek dat hij geschreven heeft en vertelt.
En speelt. En zingt in het typische Ernst Jansz-vocabulaire.
‘Wat ik zo leuk vind’ zei ik ‘is dat hij dit nu gewoon doet.’
Is er leven na Doe Maar dan kun je dansen op de maan.
En wat ik ook zo leuk vond: vaak lijkt het of een gitaar een verlengstuk van het lichaam van een gitarist is, in het geval Ernst Jansz geldt dit voor de vleugel.
Vroeger vond ik nog wel eens dat de man acteerde dat hij piano speelt, nu bespeelde een man een vleugel. Mooi.
‘Hij heeft ook conservatorium klassieke piano gedaan’ zei een mij onbekende man aan het tafeltje naast ons.
Ik praat te hard.
Januari dit jaar geleden ontving ik twee liedjes van de cd die inmiddels bestaat.
‘Geheim’, ‘private’ of weet ik wat er op stond.
Eén van die twee liedjes ontroerde me mateloos, het liedje voor dochter Luna en dat hield ik natuurlijk voor me.
Vanavond dacht ik dat het wel leuk is om ter illustratie iets te laten horen op dees'bladzijde. Weet ik veel hoe ik iets van de gisteravond aangeschafte cd op mijn log moet krijgen, of überhaupt op mijn computer. Dus ik heb iets binnengehengeld en hiernaartoe geknutseld.
En tot mijn grote verrassing is het de versie uit januari.
[Fijn dat een ieder zo enthousiast naar het lied luisterde,
feit is dat als het zo doorging ik door de overmaat aan dataverkeer alhier nog voor half december op zwart zou gaan en dat wil natuurlijk niemand. Hé?! ;-)]

Ik ben niet ongelukkig
Zo is het leven soms bedoeld
Geluk kan enkel groeien
Als je ook het droeve voelt
‘Op de dag dat heel Nederland kiest voor de toekomst
zijn we gezellig samen vanwege jouw keuze voor jouw toekomst’ schreef het opperhoofd in het boek dat ik gisteren kreeg.
‘Jammer dat je er niet meer bent’ meende iemand van de week na mijn laatste werkdag al te moeten opmerken.
‘Hoho, ik ben er nog wel’ deed ik scherpzinnig.
Er zijn natuurlijk overeenkomsten met het laatste afscheid maar het grootste voordeel van dit soort afscheid is toch dat je het zelf nog mag meemaken.
En dat bijvoorbeeld ‘afscheid nemen bestaat niet’ en ‘waarheen-waarvoor’ niet gedraaid worden.
‘Wel jammer dat ik de twaalf-en-halfjaar niet gehaald heb’ jammerde ik een paar weken geleden tegen bijna-excollega J.
Niet dat een twaalf-en-halfjarig dienstverband nog iets van deze tijd is maar hierdoor liep ik wel het kroonjuweel mis: een replica van het beeldje dat op ware grootte voor het plaatselijke ziekenhuis staat.
Om kort te gaan: hij regelde het en ik héb ‘em!
'De Scheper' van Mari Andriessen in het klein en als uitzondering op de spreekwoordelijke regel.

Na nog geen twee glazen wijn vond ik iedereen lief.
De één nog liever dan de ander en de ander nog liever dan de één.
Ik heb niet gehuild maar wel gelachen en dan om mezelf. Om de foto van M. en A. die me met veel gevoel voor drama door beide dames werd toebedeeld voor op mijn nieuwe bureau.
Om hoe ik wat later op de avond drie bushaltes te laat uitstapte.
[Terwijl diezelfde buschauffeur me best even had kunnen waarschuwen.]
Om hoe ik een keer of vijf de bos bloemen die ik verloor weer opraapte.
Om hoe ik de struikelpartijen in mijn hoofd op orde bracht.
Vandaag smeerde Tobias in alle vroegte de inhoud van een pot Nivea op het behang in de slaapkamer, versliep H. zich voor een vergadering die om half tien begon en ben ik net zo weinig in balans als de verkiezingsuitslagen.
Of: hoe de wereld doordraait of het niets is.
Alsof het nooit was.
En misschien is dat een waarheid
Denk ik fluitend voor me uit
En misschien is dat het niet
En dat maakt me ook niet uit
‘Weet jij of dat laatste lied over hemzelf gaat?’ informeerde een medetoeschouwer aan de bar na afloop.
Ik had geen idee. Zou kunnen, zou kunnen van niet.
‘Maar gaat het daar dan om?’ deed ik een tegenvraag.
De medetoeschouwer vond dat er wel degelijk toedeed - het was nogal een indringend stuk, dat laatste stukje voorstelling. Hij vond dat je daar je toeschouwers niet mee mag opzadelen als het niet echt zó was geweest.
‘Kwam het overtuigend over?’ vroeg ik.
Het kwam overtuigend over.
‘Is dat dan niet waar het om gaat?’ vroeg ik.
Dat vond hij wel een punt. Voor mij.
Ja zeg, het zal toch niet zo wezen dat iedereen die huilde om E.T. dat deed omdat het zo waarheidsgetrouw en confronterend was. Moeten we daar Steven Spielberg postuum voor stenigen?
‘Daar ben je dan weer’ zoende de cabaretier me.
En hij legde uit aan omstanders hoe het zat met het laatste lied.
Of dat laatste lied dan niet wat eerder in het programma had gekund & dat het dan daarna weer wat vrolijker had gekund.
‘Wat had ik daarna nog moeten doen?’ vroeg hij terug.
Wat drinken met Peet is dan nog niet zo een slecht idee, zou kunnen.
De theatercafé-achtige setting was geen lang leven beschoren en daalden we af in het nachtleven van het dorp B.
Hotel B. te B., het hotel waar hij verbleef, was genegen was nog één consumptie te verstrekken zolang het gezelschap aan de tafel naast ons nog in sessie was.
En bespraken we dat we het hadden over hoe we het hadden toen we het hadden over.
Dat houden we zo maar uren vol.
‘Weet je’ zei ik ‘dat toen ik ooit een enthousiast berichtje over je voorstelling achterliet in het gastenboek van je impresariaat, ik daarna bemaild werd door Sara K.?’ Niet dat ze toen al iemand was, maar zo een naam onthoud je.
‘De eerste keer dat ik Sara K. zag wilde ze met me trouwen’ zei hij.
‘Ik deed jou de eerste keer dat ik je zag ook een huwelijksaanzoek.’
Snotdomme. Ben ik ooit ten huwelijk gevraagd en weet ik dat niet meer.
‘Kun je maandag?’ zei hij. ‘Dinsdag en woensdag moet ik werken’.
En maandag moest ik zelf werken.
Zo is het ook altijd wat als er eens een keer iemand met je wil trouwen.
En ik had het met hem over hoe ik het met Stef Bos over Huub van der Lubbe had.
Eigenlijk was ik verbaasd over dat hij wist wie dat waren, hij wist dan ook niet wat ze deden.
En over het leven hadden we het, over de liefde en de dood hadden we het.
‘Wat willen jullie nog drinken en er waren hier vanavond mensen die het een prachtige voorstelling vonden’ zei de ober.
De tafel naast ons was nog steeds in sessie maar inmiddels waren we daar klaarblijkelijk niet meer van afhankelijk.
Ik was wel afhankelijk. Van de fles whisky aan de voet van de tafel waar ik niet uit dronk.
Van het gesprek dat wat warriger werd maar niet minder intens.
Van de verjaardag van Merlijn die vermoedelijk vier uur later zou beginnen.
‘Waarom blijf je niet, ik zal niet aan je komen’ zei hij.
In een flits probeerde ik het voor me te zien.
En besloot ik te gaan.
Maar niet zonder te weten dat ik vandaag nog van hem houd.
Kees Torn.
‘Maar hoe moet Sinterklaas dan binnen komen?’
Ja leg dat nou eens fatsoenlijk uit. Week in week uit verzeker je ervan dat er geen monsters, boeven en ander schorem dit huis binnen kunnen komen
‘Maar heeft Sinterklaas dan een sleutel van ons huis?’
‘Ehm. Nou nee, ik weet ook niet hoe Sinterklaas dat doet, door de centrale verwarming ofzo?’
‘Duh’ zei Merlijn ‘Dat Kan Helemaal Niet!’
'Geloof het nou maar gewoon' dacht ik.
Hij kon er niet van slapen. ‘Ik hoor iets achter het gordijn’ en ‘kijk eens even onder mijn bed.’
Maar vanochtend maakte het allemaal niet meer uit.
Er zat iets in de schoenen, geen zwarte piet te bekennen en hij was nog jarig ook.
Tussen het ritueel van het schoenzetten gisteravond en het moederlijk geknutsel aan bovenstaande psychedelische klaproos-tractatie voor morgen zat ongeveer vierentwintig uur.
Halverwege die vierentwintig uur presteerde ik het een gerespecteerd cabaretier enigszins laveloos achter te laten in de lounge van een hotel.
Maar daar moet ik nog even over nadenken en reconstrueren.
Ik kan alvast melden dat het absoluut zin heeft om cola te drinken.
Dan vergeet je in ieder geval niet om naar huis te gaan.
En dan vergeet je niet.
Ik kan niet koken.
Ik kan wel koken.
Ik kan niet koken.
Leg dat maar eens uit. Ik kan best goed recepten uitvoeren. Georganiseerd en wel, buffet voor vijftig mensen: geen probleem. Intiem diner voor zes personen, gang of zes: geen probleem.
Maar als het aankomt op aardappels, groente en een vleesachtige.
Dan hebben we wel een probleem met elkaar.
Om te beginnen kan ik maar met twee kookplaten tegelijk. Die andere twee snap ik niet, is wel een boekje bij maar ja, tis iets met inductie en keramisch tegelijk. Voor dat kóókt!
Even voor de duidelijkheid: ik kan wel alle drie afzonderlijk, maar dan is het dus niet tegelijk klaar.
Er wonen hier kinderen die als favoriet gerecht pasta-met-pesto-en-broccoli hebben.
Op die leeftijd wist ik niet eens wat dat was! Geen van drieën! Van huis uit deden wij doordeweeks wel aardappels, groente en een vleesachtige. En in het weekend bijvoorbeeld voor de curiositeit macaroni of spaghetti. Later leerde ik dat zulks allemaal bij elkaar ‘pasta’ heet, maar dat was toen nog niet.
Vandaag had ik zin in worteltjes. Ik zag in de buurtsuper geschrapte peentjes liggen en er overviel me een overtuigend ‘JA!’-gevoel. Op de voet gevolgd door een ‘wat doe ik mezelf aan’-gevoel maar daar heb ik me overheen gezet.
Ik belde mijn moeder. ‘Als je worteltjes kookt, moet daar dan al meteen of pas na het koken suiker bij?’
‘Ik doe daar nooit suiker bij’ zei mijn moeder. Haar moeder deed dat echter wel dus vanuit nostalgisch motief kookte ik een suikerklontje mee.
‘Ik lust heus geen worteltjes, ik lust alleen maar koekjes’ sprak Tobias gedecideerd.
Om kort te gaan: het was allemaal tegelijk klaar. Vleesachtige in croma gebakken en met jus en al. En al zeg ik het zelf: door elkaar heen geprakt smaakte het precies als vroeger.
Daar kan ik euforisch over doen, ware het niet dat mijn nageslacht weinig met mijn vroeger heeft.
Al deed Tobias erg zijn best.
In tegenstelling tot Merlijn die tot een half uur daarvoor worteltjes de allerlekkerste vond.
‘En NU Neem Je Een Hap’ zei ik na een kwartier van gepruts en gevis.
En Merlijn nam een hap.
Net voor hij in tranen uitbarstte.
‘Je hebt mijn hele dag verpest!’ snotterde hij dramatisch.
Morgen eten we pasta. Met pesto en broccoli.
Het is net als met die bakken in het midden van de Lidl.
Daar liggen allerlei leuke aanbiedingen en vaak van die dingen die heus nog wel eens van pas komen. Nooit dat wat je direct nodig hebt. Zelfs artikelen die je nooit nodig hebt.
Laat staan dat je ze terug kan vinden als ze aan de orde zijn.
Zo gaat het ook bij de merchandise-stand.
Denk maar niet dat ik shirtjes nodig heb bijvoorbeeld. Welnee, geen hand vol maar een land vol en best netjes gestapeld in de kast. Ze blijven ook netjes gestapeld want wanneer draag je die dingen nou. Heus niet elke dag.
Daarbij zijn die shirts vaak van een onooglijk formaat. Of van die enorme apparaten die het nog wel eens kunnen doen als slaapshirt, als het raam open staat en het buiten vriest.
Of de hals is te hooggesloten. Of de kleur past nergens bij. Stapels.
De enige die het op termijn redden zijn de skinny's van Acda en de Munnik & die van De Dijk.
En raad eens waar ik zaterdag was.
En waar een erg leuk exemplaar ter merchandise hing: fijn kleurtje, rits van voren, sportieve streepjes op de mouwtjes.
Klein subtiel logootje voorop: bingo!
Al babbelend trok ik het ding aan.
Pas ’s avonds thuis zag ik wat ik daadwerkelijk gekocht had.
‘Okee’ zei mijn moeder een dag later ongevraagd ‘die kan je in ieder geval niet aan naar je werk'.
En raad eens wat ik maandag aantrok naar mijn werk.
Waar iemand met een fototoestel was.

Zo gaat dat dan.
Ja hoor, ik kan er wel tegen, zo een megadiscotheek.
Poortjes bij de ingang, garderobe & muntenverkoop. Glossy toiletten en zwaailichten op het dak. Voor De Dijk heeft een mens wat over.
En terecht.
Van alle bands vind ik De Dijk sinds jaar en dag de fijnste en meest consistente.
Geen slechte liedjes. En als er al wat mindere exemplaren zijn dan spelen ze die net niet.
Er was een ‘maar’.
Onlangs in Toomler zagen we Huub van der Lubbe solo.
Daar speelde hij gitaar en zong. Als je aan Huub van der Lubbe denkt denk je niet aan een gitarist maar wat hij deed speelde hij functioneel en goed.
Een aantal van dezelfde liedjes waren zaterdagavond ook te horen, nu mét band.
Als De Dijk speelt word ik blij. Als ze nog vijfentwintig jaar door gaan zal ik mijn tempo van één concert per jaar trouw volhouden.
Maar toch. Zonder waren de liedjes minstens zo fraai.
Naar De Dijk luister ik natuurlijk met dezelfde oren ware het niet dat zo een hele band als het om de teksten gaat niet echt nodig is. Tel daar die goed geoutilleerde discotheek met de zwaailichten bij op en weet dat één spotje ook genoeg is. Als het daarom gaat.
Die ene keer per jaar vermaak ik me uitstekend in zo een setting,
ik kreeg alleen ineens een beetje meelij met de kunstenaar.
Stel he, je kan een tekst schrijven en je wilt wat vertellen, dan zou ik het bierdrinkend & van meet af aan ‘Dansen!Dansen!Dansen!’ scanderend voetvolk op zijn minst verwensen, weekend in - weekend uit.
'Want Dansen op de Vulkaan wordt heus wel gespeeld, ergens aan het eind', zo sprak ook Huub van der Lubbe. ‘Het klinkt zo ontevreden’ maande hij de mannen aan de bar.
Gistermiddag was ik in Nijmegen, op een cd-presentatie schuine streep Bol.com-prijsvraagwinaars-en-genodigden-feestje.
De doop van Frank Boeijens 'AS'.
Bij gebrek aan geluk in de loterij zorgde hij voor twee échte uitnodigingen. Hoezee!
Voor verslagen verwijs ik gemakshalve even naar hier & daar.
Ik sprak er waarempel even met een andere Nederlandstalige liedjeszanger waarvan ik het repertoire niet ken.
[Op de Schaal van Peet is dit een opmerkelijk feit, maar toe maar]
Dus hadden we over de geneugten van De Dijk en bejubelden we gezamenlijk Huub van der Lubbe. En binnen ditzelfde kader: dat Frank Boeijen destijds zijn band aan de kant zette,… dat moest hij toch ook wel doen om zelf verder te komen. Woorden van gelijke strekking sprak de man.
Dat geloof ik achteraf ook best. Je als gerespecteerd liedjesmaker losmaken van de last die een bloeiend popbandjesbedrijf op je schouders legt, ik kan me voorstellen dat zoiets bevrijdend werkt. Luister maar naar die nieuwe cd: geen pompeuze Kronenburgparkachtigen en ZwartWit-a-likes want die bestonden al.
Wel een cd die je kunt beluisteren als ware het een schilderij.
Terug naar de essentie van de liedjes.
Vakmanschap & meesterschap.
En eigenlijk gun ik dat Huub van der Lubbe ook zo.
Hoezeer ik mezelf De Dijk ook gun. En De Dijk zichzelf.
In Toomler zag ik een gelukkige man en zo een man gun je theaterzalen, intimiteit en aandachtige toehoorders.
Waarvan acte.
[Oh ja, de man waarmee ik sprak heet Stef Bos.
Aardig mens. Maakt die ook cd’s?]
Vanochtend viste ik een pakketje van mijn vrienden van Bol.com uit de brievenbus.
Een echte verrassing is dat nooit, je bestelt iets en deze vrienden zijn zo correct dat ze niet alleen een bevestiging sturen maar je zelfs nog bemailen als ze de boel op de post hebben gedaan.
In dit geval maakte je ook nog kans op kaartjes voor het geheime concert dat Frank op 12 november ergens in Nederland zal geven.
'Als ik win ga je dan mee?' mailde ik E.
Het is niet zo dat ik geheel vriend[in]loos door het leven ga maar mijn eventuele interesse in wat Boeijen doet wordt toch vooral toegeschreven aan mijn duistere verleden met het product. Het is dat ik innemend genoeg ben om hiervoor niet gestenigd en/of op een wagen vol pek en veren door ZuidoostDrenthe gereden te worden maar daarmee houdt de tolerantie ook wel op.
'Mocht ik winnen, dan neem ik jou mee' mailde E. terug.
En natuurlijk wonnen we niks.
'Zo kunnen wij niet werken' foeterde ik.
'Weten ze daar bij Bol.com eigenlijk wel wie wij zijn?' repliceerde E. verbolgen.
Vanochtend bekeek ik de cd/dvd en trok een wenkbrauw op.
‘Zou dit zo horen?’ vroeg ik aan H.
‘Lijkt er niet op’ dacht deze mee.
‘Bestel ik voor het eerst in mijn leven een cd van Frank Boeijen, is er op gekrast’ grinnikte ik.

Of zou het één van de vijfhonderd door de Master-Himself gesigneerde exemplaren zijn?
Glorie, oh glorie.
Dat ik dit nog mag meemaken.
Het was zo een doorsnee vrije dag met een druk schema en teveel koffie.
Een vrije dag waarbij je tussen ouder-koffie-ochtend op de peuterclub, de boodschappen en wat wasjes in-en-uit de machine/ in-en-uit de droger ook nog even de kamer stofzuigt en kookt.
Zo een dag waarop je meer koffie drinkt dan goed voor je is.
Ineens zie je dan alle klusjes die ook nog gedaan kunnen worden en bedenkt dat het tijd wordt dat je de schildersezel weer eens midden in de kamer zet en met wat fijne klassieke muziek maar eens iets moet gaan doen met die klaarstaande doeken.
Ik mailde wat onverstaanbare teksten rond en wisselde wat woorden via diverse internetcommunicatiemiddelen.
Wild werd ik ervan.
Dan begin ik adhoc te ruimen in de lectuurbak naast de bank in plaats van er rustig even op te gaan zitten uitbriesen. Een stapel door te nemen Quest’s, een vergeten Esta en een verdwaalde ongeopende blauwe envelop.
Aangiftebrief 2005, been there done that. En oh ja, daarbij in een reminder voor de aanvraag DigiD, wat het ook moge zijn & wat nog steeds moet want daar kwam twee weken geleden ook al iets van binnen, waar ligt het ook weer.
Vervolgens kan ik niet vinden waar ik op zolder naar op zoek ben.
Waarom ben ik wel zo georganiseerd om mapjes aan te leggen van wat bij elkaar hoort en leuk naslagwerk is om het dan vervolgens alsnog kwijt te raken?
En ineens raakte ik in paniek. Gewoon op zolder.
Waar ook ergens een kast moet liggen die nog in elkaar gezet moet worden en geen overbodige luxe zou zijn.
‘Hebben wij eigenlijk wel stembiljetten gekregen?’ informeerde ik bij H. die ik vervolgens achter de labtop van een nekmassage voorzag.
Note to self: nog even door de stemwijzer heen en op iets anders uitkomen dan de Partij voor de Dieren.
‘Ja hoor’ zei H.
‘Die heb ik op een slimme plek weggelegd.’
En als hij dat zegt geloof ik het meteen.
Liefde oh liefde, wonderlijk ding.
____________________________________________________
Notabene:
Het volgende opbeurende epos kreeg ik binnen per mail, van M. en afkomstig uit Intermediair.
Werkende moeder goed voor kind
Kinderen van werkende moeders doen het over het algemeen goed op school. Dat concludeert ontwikkelingspsychologe Una Röhr-Sendlmeier.
Volgens de psychologe komt naar voren dat een werkende moeder een van de meest bepalende factoren van schoolsucces is. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat werkende moeders over het algemeen hoger opgeleid zijn en meer verdienen, maar Röhr-Sendlmeier zoekt de verklaring toch vooral in hun 'voorbeeldfunctie'. Hun kroost kan van hen afkijken hoe je je tijd efficiënt gebruikt in plaats van voor de televisie te lummelen - iets wat in een huishouden met werkende moeders aantoonbaar minder gebeurt. Ook zouden deze vrouwen hun kinderen op sociaal-emotioneel gebied meer te bieden hebben doordat werken hun sociale vaardigheden scherp houdt.
(Psychologie Magazine, Express.be)
Als ik mezelf zo zie op een dag als vandaag geloof ik het best.
Voorbééldig!
Ik lummel vrijwel nooit voor de tv.
[Het wordt tijd voor caffeïnevrije koffie.]
Graag zou ik iets melden over mijn wonderlijke mailverkeer met E.
Daar was ik de afgelopen dagen nogal druk mee.
Over hoe het met ons was.
[‘Goed, maar, dus, en hoe zat het nou met…’]
En passant noteert ze zinnen als de volgende:
‘Boer Jochum moet aan de Rescue Remedy en beter zijn best gaan doen, anders sturen we 'm op strafexpeditie naar de X-factor om daar auditie te doen in hotpants.’
Okee, okee, het is haar werk maar dan hang ik gierend en kwijlend over het toetsenbord en in onmiddellijke staat mijn logpogingen de hoogste boom in te schieten.
Tot overmaat van jaloezie is ze inmiddels overgegaan tot de aanschaf van een werk van onderstaande kunstenmaker.
Hoera voor Nels! Hoera voor E.!
Zoals gezegd, daar wilde ik het allemaal graag over hebben maar nu even niet.
Some girls seem to have 'it' all,
Peet is 'het' als vanouds allemaal kwijt.
Ik zoek iets.
En ik heb het heus niet lang geleden nog in handen gehad: een mooie donkerblauwe plastic map met foto’s van een zogenaamde teambuilding ergens in Brabant.
En nou ben ik bang dat dit laatste weerzien op zolder was.
Het gaat erg goed met de zolder in Huize Peet, dank u wel.
Van de twee ruimtes is er inmiddels één omgevormd tot een heuse kamer.
De andere ruimte dientengevolge definitief uitgeroepen tot een eeuwige ‘Tijdelijke Opslag’ waar vermoedelijk tussen stapels, dozen, matrassen en nog meer stapels, dozen, enzovoort een mapje met foto’s ligt.
Jaren niet nodig gehad maar vandaag nou nét even wel. Met spoed.
Of er misschien iemand de gouden tip heeft waar die slimme plekken ook al weer zijn.
Die waar je iets neerlegt wat je snel terug wilt vinden als de nood aan de man is. En of misschien even iemand mee kan lopen met een flinke container en een prikstok.
Alvast bedankt.
De manager van de afdeling die iets aan het hart doet stuiterde voorbij.
Er hingen pas twee schilderijen.
‘Als je niet suïcidaal bent dan zou je het hier wel van worden’.
‘Zal ik je zo een touw komen brengen?’ dacht ik praktisch.
‘Het is niet zo gek dat hij dat bij dit schilderij zegt’ zei Nels.
‘Hij zei het ook al tegen mij’ zei Nels.
‘En wat zei jij?’ vroeg ik.
‘Dat hij maar beter naar tekenfilms kan gaan kijken’ zei Nels.
‘Ik denk’ zei Nels ‘dat als ik iets aan mijn hart krijg, ik beter niet hiernaartoe kan gaan’.
Picture Nels.
[verder schoot het tijdens het inrichten van de expositie niet heel hard op omdat de man het nogal druk had met het uitdelen van informatie en aanhoren van complimenten. Waarvan acte.]
Al surfende door de wondere wereld van het
wee.wee.wee-des levens kwam ik een link naar zijn pagina tegen.
En ineens wist ik het weer. We gaven hem destijds een doos pastelkrijt kado. Om maar weer eens wat te beginnen.
En dat deed hij.
Ik zag hem nog wel eens. Maar soms zeggen beelden meer dan woorden.

‘Mooi’ dacht ik nu.
Dat mochten we op school nooit zeggen, ‘mooi’. Dan moesten we vertellen ‘waarom’. Ook als je het niet wist.
Alsof mooi niet al een heleboel is.
Dus dan zeg je maar wat en is het ook goed.
Poëtisch, bijbels, kleurrijk, met liefde.
Mooi is mooi.
__________________________________________________
[De hoeveelheid gecommuniceer & georganiseer in de afgelopen dagen bedenkt u er maar even bij. Het is geregeld. Tijd voor een...]
[UPDATE:]

UITNODIGINGNels Busch
Van 3 november 2006 tot en met 27 december 2006 is er in de centrale hal van het Scheper Ziekenhuis Emmen een expositie te bezichtigen van Nels Busch.Nels is geboren in Nijmegen (1954) en heeft van 1972-1977 de kunstacademie doorlopen in Den Bosch. Heeft naast het schilderen de muziek beoefend. In de periode 1979-1991 als bassist gespeeld in de Frank Boeijen Groep.
Na de drukke muzikale periode was er eindelijk weer tijd om te schilderen. De laatste jaren worden de muziek en beeldende kunst gecombineerd. Beide op professionele basis.
Voor Nels was 2006 één van de keerpunten in zijn leven:
Een nieuw atelier in de Krayenhofkazerne op het Limosterrein te Nijmegen inspireerde tot een ommekeer in het schilderen. Was eerst de abstractie het doel, nu is het middel. Een samengaan van een figuratieve begintijd en de abstracte periode. Aldoende ontstaat er een soort collage van beelden naast en over elkaar: een persoonlijk verhaal over de dingen van het leven.website Nels Busch: http://www.nelsbusch.exto.nl/